Grave Lokaal

VNG congres werpt schaduw vooruit. Dagelijks Bestuur van Grave laat verstek gaan i.v.m. bezuinigingen. De rol van de burgers in de toekomst.

Analyse; een eeuw van burgerschap is op komst.
Politiek wordt bedreven door leden van politieke partijen, die zich hebben gegroepeerd op basis van ideeën en idealen. Uit die partijen komen gemeenteraadsleden voort en bestuurders. Colleges van Burgemeester en
Wethouders werken – zo is de aanname – op basis van collegiaal bestuur. Hun besluiten zijn gericht op wat zij, na overleg, het beste achten voor de lokale gemeenschap. 
Raadsleden houden die besluiten kritisch tegen het licht namens de burgers die zij vertegenwoordigen. Tot zover de democratische bedoeling. Maar wat is de praktijk? 
Dat lokale politiek niet meer over ideeën en idealen gaat, maar vooral over hoe de uitvoering is georganiseerd, over positie en over macht. Gemeenteraden en colleges lopen het risico steeds meer met zichzelf bezig te zijn. Zij nemen elkaar in een ijzeren greep waarin debatten alleen nog maar draaien om de vraag of de ‘coalitie’ aan zet is en of de ‘oppositie’ voet aan de grond krijgt. 
Het echte belang van de gemeenschap, waarin tegenwicht en tegenspraak geboden wordt aan besluiten en voornemens van bestuur – publiek of (semi­)privaat – raakt volledig uit het zicht. 
Intussen, buiten het gemeentehuis, zitten burgers niet stil. Daar gaan mondige, goed opgeleide inwoners zelf aan de knop­pen zitten zodra het henzelf raakt. Soms is dat om iets in gang te zetten, en evenzogoed ook om zaken tegen te houden. Zij zoeken zelf allianties waarmee ze maatschappelijke problemen te lijf gaan. Deze herleving van ‘civil society’, is een ontwikkeling die in onze ogen leidt tot ‘een eeuw van burgerschap’. De overheid – laten we het, gezien onze rol, beperken tot de lokale overheid – heeft daar (nog) geen antwoord op.
Het beeld dat wij ­ ook na toetsing bij col­lega’s ­ zien, is dat gemeentebesturen (raad en college) enerzijds en de burgers in die­ zelfde gemeenten anderzijds, elk in een andere film spelen. Burgers laten het bestu­ren graag over aan het bestuur, maar komen wel meteen in actie als ze niet meer tevreden zijn. Uit onderzoeken blijkt ook dat een grote meerderheid wel wil meepraten, zelfs wil meedoen als hen die ruimte wordt gegund. De situatie aan het begin van deze eeuw is dus heel anders dan de ‘kloof’ waarvan in het verleden sprake was.
De media spelen daarin een betekenisvolle rol. We leven in een ‘mediacratie’; incidenten krijgen aandacht. Ze worden uitvergroot, met enorme gretigheid om te reageren als gevolg. Krantenkoppen zijn vaak doel op zich, of feiten nu kloppen of niet. Wie niet meedoet in deze emotie­ en afrekencarrou­sel, prijst zichzelf uit de markt. Zo krijgen burgers een ‘gefotoshopt’ beeld van de bestuurlijke werkelijkheid, waarin voortdu­rend wordt gesproken over ‘wiens kop moet rollen’. Geen wonder dat bestuurders door velen worden geassocieerd met ‘mensen die te veel met zichzelf bezig zijn en weinig voor elkaar krijgen’.

Oplossing? Eerherstel van de volksvertegenwoordiging
Tot zover de beknopte samenvatting van onze ervaring. Dan nu de mogelijke oplos­sing, die dichterbij is dan we denken. Wij zijn er namelijk van overtuigd dat het tijd is voor eerherstel en rehabilitatie van het fenomeen ‘volksvertegenwoordiging’.

Toekomstige raadsleden mogen, nee… moe­ten bedreven raken in het leiderschap dat hen in staat stelt op te treden namens en voor burgers. Telkens als individuele casuïs­tiek wordt vertaald in algemene belangen­ behartiging (in volksvertegenwoordiging) zal deze volksvertegenwoordiger dé man of vrouw ‘van het volk’ zijn. Het zijn namelijk diezelfde burgers die grote bezieling tonen als het om zaken gaat in hun eigen lokale gemeenschap. Zo worden de raadsleden ambassadeur van het nieuwe “tegenwicht & tegenspraak”.

Door het gesprek van ‘de straat’ te vertalen naar maatschappelijk toe­zicht namens het volk kan de gemeenteraad zijn vertrouwenspositie steviger, herkenbaar en eigentijds sterk houden. Politieke ver­schillen gaan dan over visie, idealen en reali­teitszin. Daarmee krijgt de politiek op lokaal niveau een onuitwisbare ‘couleur locale’ die mogelijk ook meer weersbestendig is tegen de seizoensinvloeden van de landelijke machtswisselingen.

De zekerheid dat lokale raden de ramen en deuren open gooien, de gehoorversterking op maximaal zetten en thema’s die er toe doen weten te onderscheiden, biedt een nieuwe voedingsbodem voor politiek ver­trouwen. In zo’n klimaat kan het weer van­ zelfsprekend worden dat burgers naar hun gemeenteraad stappen, omdat zij erop ver­trouwen dat daar het belang van de gemeen­schap wordt afgewogen èn dat tegenwicht en tegenspraak wordt geboden aan diege­nen die in stad of dorp aan het stuur van organisaties zitten, of het nu publiek is of pri­vaat. 
Gemeenteraadsleden hebben de kwali­teit in huis om dat te kunnen doen.

Zij zijn aangewezen vanuit de overtuiging dat ze vasthoudend zijn; kunnen zeuren, zaniken en vasthouden.
Zij zijn gekozen burgers die los van posities, hun volksvertegenwoordi­gende rol vervullen. Raadsleden kunnen èn mogen zichzelf opnieuw uitvinden! Niet van­ wege een brevet van onvermogen, maar als vertrouwenwekkende kans voor een vitale lokale democratie in de 21e eeuw.
Is dit een utopisch wensbeeld, leuk op papier, maar ver van de werkelijkheid? Geenszins! De door ons geschetste ontwikkeling is hier en daar in gemeenten al gaande. Neem alleen al de opkomst van de lokale partijen, die zich bekommeren om wat zij belangrijk vinden in hun eigen gemeenschap. Soms als vertalers van visie en wensen van specifieke dorps­gemeenschappen binnen samengestelde gemeenten, soms op thema’s als een optel­ som van algemene belangenbehartiging op verbindingen tussen thema’s, zoals milieu, duurzaamheid en gebiedsontwikkeling.
De traditionele, landelijke partijen houden moeite om een passend alternatief te bieden. Zij zien deze beweging nog vaak als ‘one­ issuepartij’. Daar komt bij dat het hen zelf vaak niet lukt op dezelfde manier contact te krijgen met de inwoners (en hun signalen en collectieve belangen) die door deze lokale partijen worden gerepresenteerd. Als de sug­gestie klopt dat het die (door andere partijen getypeerde) ‘one­issuepartijen’ zijn, die niet altijd het algemeen belang lijken te dienen, laat de discussie dáár dan over gaan. Want diezelfde burgers die nu zo eensgezind plei­ten voor het open houden van de kraamafde­ ling, hebben soms volstrekt tegengestelde individuele belangen, om van economische verschillen maar niet te spreken. Prima start­punt dus voor een politiek debat waarin belangen op basis van argumenten tegen elkaar worden afgewogen.
Ons gaat het erom het stelsel van repre­sentatieve democratie af te stemmen op de ‘eeuw van het burgerschap’. Wij vinden dat de (lokale) overheid ervoor moet zorgen dat burgers vredig met elkaar kunnen samenle­ ven en vruchtbaar met elkaar kunnen samen­ werken. En inderdaad, juist in de democratie van een lokale samenleving moeten min­ derheden worden gehoord. Daarom voldoet het basale uitgangspunt van ‘besluiten bij meerderheid’ niet langer. Wat nodig is, vatten wij samen als ‘binding en bedding’. Binding tussen en met burgers. Bedding door volks­ vertegenwoordigers die een positie midden in de samenleving innemen die door burgers volledig gelegitimeerd en erkend wordt.
Concreet? Meer ontmoeting nodig!

De lokale samenleving en de lokale poli­tiek doen er goed aan elkaar weer vaker te ontmoeten: niet slechts eens in de vier jaar bij de stembus en niet alleen met inspraak en met participatiemodellen bij ingrijpende maatschappelijke gebeurtenissen. Nee, bur­gers moeten gereedschappen en kansen krijgen om hun geluid te laten horen en om hun kennis beschikbaar te stellen aan raads­ leden. Denk aan het marktplein in het oude Athene, waar burgers bij elkaar kwamen om met hun vertegenwoordigers mee te denken en te praten over zaken als veiligheid, zorg, onderwijs en leefbaarheid. Als dat marktplein z’n functie terugkrijgt, komen raadsleden in de positie zoals bedoeld door de geestelijk vaders van het dualisme op lokaal niveau. Gevoed door wat zij op het ‘marktplein’ mee­ krijgen, kunnen zij als gekozen burger hun richtinggevende en controlerende rol dan echt inhoud geven.
Wij zien voor ons dat onze representanten weer centraal in de lokale samenleving staan. Centraal ten opzichte van de private sector, van de inwoners en van de uitvoerders van de publieke taken. Niet de vraag of er veel
of weinig gemeenten moeten zijn; noch de vraag of we veel of minder raadsleden nodig hebben doet er toe. Essentieel is dat de volksvertegenwoordiging en ‘het volk’ weer een gezamenlijk ontmoetingspunt vinden in
dé plek waar zorgen
kunnen worden vertaald in toezicht en
stellingname.
de arena die politiek heet. Burgers zullen die stap sneller maken als zij zich gesterkt weten door de wetenschap dat de zorgen van de gemeenschap door de volksvertegenwoordi­ gers worden aangekaart. Ook als dat om een stevig gesprek gaat waarin die volksverte­ genwoordiger geen formele positie heeft. Juist dan is het ‘marktplein van de gemeen­schap’ dé plek waar zorgen kunnen wor­
den vertaald in toezicht en stellingname; in ‘tegenwicht & tegenspraak’. Het zal de bur­ gers helpen te accepteren dat gekozen bur­ gers – als alle geluiden zijn gehoord, maar de diversiteit groot is – durven af te wegen en te besluiten.
Parallel aan dit moderne maatschappelijk toezicht van de lokale volksvertegenwoor­ diging vervult het dagelijks bestuur van de gemeente ­ het college met zijn ambtena­ ren ­ de publieke taken die het moet vervul­ len: dé rol van bestuurder. Burgemeester en Wethouders voeren beleid uit binnen kaders zoals door de gemeenteraad bepaald. Als beide kanten bereid zijn hun rollen waar te maken en de ander ook in positie brengen om dat te doen is er sprake van rolneming en rolgunning. 
In die gevallen is het niet meer nodig dat raadsleden zich wekelijks onderhouden met het bestuur; informatie­ overdracht kan digitaal, vraag en antwoord kunnen online. Dan volstaat dat het college zo’n vier keer per jaar rekenschap aflegt aan de raad. Als de raad dan op vier momenten in het jaar de ‘opbrengsten’ van de wekelijkse gesprekken op het ‘marktplein’ vertaalt naar hoofdlijnen van het gewenste beleid, telt
dit op tot zo’n acht ontmoetingen per jaar tussen de dagelijks bestuur en de volksver­tegenwoordiging. Dit levert de volksverte­ genwoordigers de tijd op die zij nodig heb­ ben om hun existentiële rol in te vullen: het
ophalen en vertalen van wat er leeft in onze samenleving. Resultaat: wekelijks spannende themabijeenkomsten met een maatschappe­ lijke partner die aan de tand wordt gevoeld als vertaling van zorgen, belangen of onge­ rustheid in de samenleving. Waarbij het col­ lege er goed aan zou doen zoveel mogelijk aanwezig te zijn om ook aan te voelen wat er daar leeft.
Wij zijn ervan overtuigd dat de vraagstuk­ken van onze huidige 21ste eeuwse samen­leving een lokaal bestuur nodig heeft dat met gezag bestuurt. In ‘de eeuw van het burgerschap’, zullen burgers de stem en positie moeten krijgen die zij opeisen en die hen toekomt. Daarvoor is geen stelsel­wijziging meer nodig. Het faciliteren van gedragsverandering binnen de ‘informele’ ruimte van het maatschappelijk gesprek is voldoende. Dualisering zoals die begin deze eeuw is geïntroduceerd in de gemeenten ­ het bestuur bestuurt, de volksvertegenwoor­digers kaderen en controleren ­, biedt voor deze oplossing precies het goede vertrek­ punt op weg naar maatschappelijk tegen­ wicht en tegenspraak.
Geschreven na een reeks ontmoetingen over de ‘Toekomst van de Lokale Democratie’ binnen het Ontwikkelnetwerk 4Duaal ~ 4Society
Jaap Paans, raadsgriffier gemeente Rotterdam Jan Dirk Pruim, raadsgrimeente Almere Marianne van Omme, raadsgriffier gemeente Amersfoort
i.s.m. Esther Veldhuijzen van Zanten, VIJFadvies & Ida Stroosnijder, Strootek

Extra toegevoegd deelcongres 55. Zelfredzame burgers, plaag of zegen?

Impact van social media op gemeenten
Bijna de
helft van Nederland is dagelijks actief op social media netwerken.
Twitter, Facebook, LinkedIn, YouTube, weblogs, noem maar op. De inwoners
van uw gemeente zijn virtueel met elkaar en vele anderen verbonden. Dat
kan bewuste maar ook onbedoelde maatschappelijke impact geven. Denk
maar aan ProjectX in Haren of de onrust op Twitter tijdens de brand in
Moerdijk. Hoe hebt u zich voorbereidt op dit soort situaties? Weet u wat
u moet doen? Hoe benut u social media? Welke kansen en bedreigingen
bieden social media voor burgerparticipatie? Wat zijn de gevolgen voor
uw communicatie, uw beleid en dus uw organisatie?

In dit deelcongres gaan we met elkaar aan de slag over onder andere deze onderwerpen:

– Webcare: duiding geven tijdens een crisis
– Social media monitoring: luisteren, meepraten en opvolgen
– Decentralisatie: Hoe bereik je zelfredzame burgers met eParticipatie?

Er is uiteraard alle ruimte om al opgedane ervaringen met elkaar te
delen. Schrijf nu in voor dit deelcongres over nieuwe trends, vertaald
naar de gemeentelijke bestuurspraktijk aan de hand van voorbeelden en
veel interactie onder leiding van experts uit het veld met een gezonde
dosis praktijkkennis.

Dit deelcongres wordt georganiseerd door de VNG Academie en VNG GemeenteTrainee

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *