Democratie Dichterbij: Lokaal kiezersonderzoek.
GESCHREVEN OP DONDERDAG, 29 SEPTEMBER, 2016 – 09:47
André Krouwel, politicoloog VU en wetenschappelijk directeur Kieskompas
Het recente Lokaal Kiezersonderzoek onder leiding van collega Tom van der Meer schetst een onthutsend beeld van de lokale democratie. Maar vooral van burgers. We wisten al dat bijna de helft van de Nederlanders geen vertrouwen meer heeft in de lokale democratie en nog minder in de nationale politiek.
Maar nu blijkt ook dat burgers de nationale overheid voor van alles verantwoordelijk houden, ook als die taken naar gemeenten zijn gedecentraliseerd. Uiteraard zijn verantwoordelijkheden vaak niet duidelijk omdat meer bestuurslagen betrokken zijn bij de beleidsontwikkeling en –uitvoering. De overheveling van competenties naar een andere bestuurslaag vergroot die verwarring nog verder. Zo denken veel burgers dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor pensioenen en de EU voor onze bijstand. Ze hebben dus echt geen idee.
Het diepe wantrouwen van burgers in de politiek is niet gebaseerd op kennis. Als je burgers vraagt naar de scheiding der machten – of een wethouder lid is van de gemeenteraad of niet – weet 80 procent het antwoord niet. Eerder onderzoek toonde al aan dat burgers schrikbarend weinig weten van de precieze institutionele inrichting van ons democratische systeem en geen kaas gegeten hebben van specifieke beleidsmaatregelen of wetten. Ongehinderd door enige kennis hebben burgers echter wel direct een – vaak negatieve – mening.
In een recent onderzoek legden we een aantal kennisvragen voor over waar politieke partijen voor staan. We vroegen burgers ook hoe zeker ze waren van hun antwoord. En wat blijkt; zelfs als ze het totaal bij het verkeerde eind hebben, zeggen ze toch dat ze het zeker weten. In wetenschappelijke termen heet dit ‘overclaiming’ van kennis. Die houding is vooral wijd verbreid aan de rechterkant van het politieke spectrum, en met name onder PVV-stemmers.
Het is ook precies deze geringe politieke en economische kennis die politici als Wilders – en in de VS Donald Trump – uitbuiten. Geert en The Donald beweren de grootst mogelijke onzin over immigranten, over de staat van de economie, over beleidsvoorstellen van hun politieke tegenstanders en over concrete beleidsresultaten. Omdat burgers er geen snars van weten denken velen dat deze schreeuwlelijken wel een punt hebben. Ook beweringen die aantoonbare leugens zijn, worden met zo veel overtuiging gebracht dat burgers overtuigd raken van het gelijk van deze fantasten. Wilders en Trump zijn in staat een eigen ‘werkelijkheid’ te creëren door uitbuiting van de onkunde van veel, vooral lager opgeleide, burgers. Die parallelle politieke werelden maken het onmogelijk om burgers nog te verbinden met de daadwerkelijke politieke realiteit. directe
Maar nu blijkt ook dat burgers de nationale overheid voor van alles verantwoordelijk houden, ook als die taken naar gemeenten zijn gedecentraliseerd. Uiteraard zijn verantwoordelijkheden vaak niet duidelijk omdat meer bestuurslagen betrokken zijn bij de beleidsontwikkeling en –uitvoering. De overheveling van competenties naar een andere bestuurslaag vergroot die verwarring nog verder. Zo denken veel burgers dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor pensioenen en de EU voor onze bijstand. Ze hebben dus echt geen idee.
Het diepe wantrouwen van burgers in de politiek is niet gebaseerd op kennis. Als je burgers vraagt naar de scheiding der machten – of een wethouder lid is van de gemeenteraad of niet – weet 80 procent het antwoord niet. Eerder onderzoek toonde al aan dat burgers schrikbarend weinig weten van de precieze institutionele inrichting van ons democratische systeem en geen kaas gegeten hebben van specifieke beleidsmaatregelen of wetten. Ongehinderd door enige kennis hebben burgers echter wel direct een – vaak negatieve – mening.
In een recent onderzoek legden we een aantal kennisvragen voor over waar politieke partijen voor staan. We vroegen burgers ook hoe zeker ze waren van hun antwoord. En wat blijkt; zelfs als ze het totaal bij het verkeerde eind hebben, zeggen ze toch dat ze het zeker weten. In wetenschappelijke termen heet dit ‘overclaiming’ van kennis. Die houding is vooral wijd verbreid aan de rechterkant van het politieke spectrum, en met name onder PVV-stemmers.
Het is ook precies deze geringe politieke en economische kennis die politici als Wilders – en in de VS Donald Trump – uitbuiten. Geert en The Donald beweren de grootst mogelijke onzin over immigranten, over de staat van de economie, over beleidsvoorstellen van hun politieke tegenstanders en over concrete beleidsresultaten. Omdat burgers er geen snars van weten denken velen dat deze schreeuwlelijken wel een punt hebben. Ook beweringen die aantoonbare leugens zijn, worden met zo veel overtuiging gebracht dat burgers overtuigd raken van het gelijk van deze fantasten. Wilders en Trump zijn in staat een eigen ‘werkelijkheid’ te creëren door uitbuiting van de onkunde van veel, vooral lager opgeleide, burgers. Die parallelle politieke werelden maken het onmogelijk om burgers nog te verbinden met de daadwerkelijke politieke realiteit. directe
Kiezer wil meer directe democratie
GESCHREVEN OP VRIJDAG, 23 SEPTEMBER, 2016 – 15:00
gemeenten voor de uitvoering van beleid.
gemeenten voor de uitvoering van beleid, zodat die
goedkoper en e ectiever wordt.
gemeenten voor de uitvoering van beleid, ook wanneer dat
ten koste gaat van de democratische controle.
gemeenten voor de uitvoering van beleid, zodat die
goedkoper en e ectiever wordt, ook wanneer dat ten koste
gaat van de democratische controle.
gemeenten voor de uitvoering van beleid – ook wanneer
dat ten koste gaat van de democratische controle – zodat
die goedkoper en e ectiever wordt.
geme Zonder enige aanvullende informatie is 62% voor-
stander. Het woord samenwerking roept waarschijnlijk bij veel
mensen al positieve gevoelens op. Aanvullende positieve informa-
tie draagt nauwelijks bij aan die steun (ook 62%): de toevoeging dat
het daarmee goedkoper en e ectiever wordt, verandert niets aan
hun antwoord. Gemengd negatieve en positieve informatie drukt
de steun ten opzichte van de basishouding (44%). Negatieve
informatie drukt de steun fors: gewezen op een risico van een
gebrekkige democratische controle blijkt een meerderheid juist
tegen samenwerking te zijn (32%).
Figuur I.2
Steun voor regionale samenwerking bij verschillende
informatieniveaus.
Dit eenvoudige experiment leert ons dat precieze vraagformuleringen een aantoonbare invloed hebben op opva ingen over de lokale democratie. In alle gevallenis de gegeven informatie ‘juist’, maar de vragen sturen de respondenten in verschillende richtingen.
Steun voor samenwerking halveert van overwegend positief (meer dan 60 procent steunt samenwerking) naar overwegend negatief (30 procent steun). Het leert ons ook dat politieke deba en tijdens campagnes, zoals campagnes in referenda, invloed hebben.
maar toevoeging van informatie kan de stemming volledig doen
omslaan. Het informeren van burgers heeft dus invloed op hun
standpunten.