Een Belgische professor bekritiseert veranderingen in universitair onderwijs. Koen is ook aan deze universiteit verbonden.
Na de opeenvolgende liberaliseringen van de inschrijvingsgelden (door zowel Labour als de Tory’s) kost een bachelor gespreid over drie jaar maar liefst 35.000 euro in het Verenigd Koninkrijk. Een masteropleinding aan de LSE kost bovendien zo’n 25.000 euro voor één jaar studie. En dat mag je dan nog gerust verdubbelen als je er vier jaar leven in Londen bijrekent, een van de duurste steden ter wereld. Het gevolg hiervan is dat ik haast uitsluitend lesgeef aan een uitverkoren internationale elite, die het zich kan veroorloven om hoger onderwijs op dat niveau te volgen of die het risico durft te nemen om zich zwaar in de schulden te studeren, een kleine minderheid.
Dit is een mes dat langs twee kanten snijdt. Zoals ik al aangaf, heeft dit mij enerzijds de vrijheid van onderzoek gegeven en de ruimte om mijn eigen onderzoeksagenda te ontwikkelen, maar anderzijds stemt dit me ook intriest. Ik ben namelijk zelf een typisch product van het Belgische system waar hoger onderwijs omzeggens gratis is (was?). Ik heb mijn studies afgewerkt op een bestaansminimum, of leefloon zoals dat nu heet (een uitzonderingsregeling). Ik heb genoten van een studiebeurs en betaalde haast geen inschrijvingsgeld. Zonder die ‘subsidies’ zou ik nooit afgestudeerd zijn. Ook mijn doctoraat kwam tot stand middels ‘overheidssteun’.
Wat mij echter verontrust is dat dat Belgische systeem, waardoor ik, alsook vele anderen, me hebben kunnen opwerken, meer en meer in vraag wordt gesteld. Vooral dan vanuit Vlaanderen. Volgens sommigen is onderwijs plots geen recht meer, maar eerder een privilege waarvoor betaald moet worden. Ze voeren hiervoor gelijkaardige individualistische argumenten aan als in het Verenigd Koninkrijk enkele jaren geleden. Waarom zou de samenleving – of eerder de beslatingbetaler – moeten bijdragen aan de studies van de dokter, de advocaat, de manager of de academicus als die dan vervolgens later goed hun brood gaan verdienen?
Sociale mobiliteit
Uiteraard zijn de ambities uit de jaren 80-90 met betrekking tot het democratiseringsbeleid van het hoger onderwijs maar erg gedeeltelijk ingelost. En ja, het zogenaamde mattheuseffect (Van Dale: “effect dat aan degene die reeds veel heeft (geld, roem e.d.), nog meer gegeven wordt”), waar de sociologie ons steevast op wijst, is ook van toepassing op het hoger onderwijs. Maar om dat dan als argument te gebruiken om onderwijs te reduceren tot een product en maatregelen te verantwoorden die nog meer ongelijkheid teweeg zullen brengen, is simpelweg pervers.
België moet het Angelsaksisch model niet achterna hollen, maar er eerder voor zorgen dat de Belgische universiteiten en het onderwijs in het algemeen nog meer kunnen doen om sociale mobiliteit te bevorderen en tegelijkertijd het academisch en onderwijzend personeel de kansen te bieden zich volledig te ontplooien, en gespecialiseerde expertise uit te bouwen. Dat impliceert investeren in onderwijs eerder dan erop besparen.