Grave Lokaal

Gastcolumn Ben Bongaards: Verborgen verleden…; wie schrijft die blijft

Ik kijk heel graag naar ‘Verborgen verleden’ een programma waarin mensen op zoek gaan naar hun voorgeschiedenis. Gisteren ging het over Stef Bos, zanger en tekstschrijver , of, zoals dat tegenwoordig moet heten, ‘singer-songwriter’. Het fascineert mij dat er in zo’n familie verhalen de ronde doen die in de kern terug te voeren zijn op soms eeuwenlange mondelinge overleveringen. Na uitvoerig speurwerk in archieven blijkt de kern van deze verhalen nogal eens redelijk te kloppen maar moeten juist de archieven duidelijkheid verstrekken over hoe en waarom; het werkelijke verleden en de echte mensen. Stef Bos ontdekte zo dat hij genen in zich draagt die te herleiden zijn tot van Jan Pieterszoon Sweelink, een grote Nederlandse componist uit de 17e eeuw.
Ik weet eigenlijk veel te weinig van het eeuwenoude archief van het Graafse ‘Sint Catharina’s Gasthuis. Een archief dat gekoesterd en bijgehouden blijkt te zijn door de regenten van het Gasthuis die er in de loop van een eeuw of acht aan hebben voortgebouwd en er gebruik van gemaakt hebben om hun privilege, het heffen van tienden, te gelde te maken ten faveure van de financiering van medische en maatschappelijke hulpverlening aan Gravenaren en mensen in de wijde omtrek die daar nood aan hadden.
Wat je in al die archieven tastbaar aanwezig vindt, is de drang van mensen die zichzelf serieus genoeg nemen, bijvoorbeeld als bestuurder of wetenschapper, om te boek te stellen wat ze aan bestuursdaden of wetenschappelijke bevindingen het daglicht hebben doen zien. Verslagleggen met het oog op de toekomst… In de wetenschap dat ‘Verba volant scriptamanent’, dat ‘woorden vervliegen en geschreven woorden blijvend zijn’. Het citaat stamt overigens uit een tijd dat schrijven nog geen gemeengoed was en alleen ‘belangrijke’ mensen de moeite namen en in staat waren om hun gedachte aan het perkament of steen toe te vertrouwen. Impliciet betekent dit trouwens wel dat het geschrevene vrijwel alleen toegankelijk was voor de schrijvende en lezende elite. Wie schreven en bleven, waren de elite. In die zin is er veel veranderd en tegelijk ook bitter weinig.
Tegen het licht van bovenstaande gedachten tekenen onzeGraafse bestuurders niet af als blijvertjes. Die conclusie hadden u en ik al eerder getrokken. Is ook niet zo moeilijk te trekken want de bewijzen liggen voor het oprapen. Probleem waar we in toenemende mate mee komen te zitten is het antwoord op de vraag in hoeverre we hier te maken hebben met het (al te) menselijke dat bij ons allen hoort en in hoeverre hier bewust gebeurd is wat er is gebeurd. Het kost geen enkele moeite om vast te stellen dat het lulligheid tot de bodem is wat er hier met verslaglegging en verantwoording aan de hand is. Het wordt lastiger als je, op grond van wat je ziet, gaat nadenken over het waarom. Sloddervossen zijn herkenbaar voor mij. Ik kan heel ver met ze meedenken. Maar ik herkentegelijk de aarzeling bij mezelf om zaken op papier te zetten die ik liever niet met anderen deel. Daar gaat de Graafseschoen ook wringen. Als mensen hebben we recht op onze privacy en daarmee op onze geheimen maar voor mezelf heb ik daar de conclusie uit getrokken dat het me niet zo gelegen komt om een openbare bestuursfunctie te ambiëren.
Ik zou het de moeite waard vinden om van onze bestuurders te weten hoe zij hun keuze gemaakt hebben om te opteren voor bijvoorbeeld een raadslidmaatschap. Hebben onze raadsleden, toen ze zich kandidaat stelden, diep genoeg nagedacht over wat dit vooronderstelt op het vlak van openheid, transparantie en integriteit? Zijn ze bereid om in een glazen huis te leven omwille van hun bestuursfunctie? Wat je ziet aan geheimhouding en juist een tegendeel van openheid en transparantie, geeft ons burgers niet veel moed. De geheimen liggen voor het oprapen. U kent de riedel… Wisseveld, boot, werf, Trefpunt, marmer. Waarschijnlijk hebt u er zelf zo ook nog een paar… Maar uiteindelijk weten we met z’n allen niet wat we niet weten en kunnen we alleen maar gissen naar de omvang en de draagwijdte van de Graafse omerta. Niet bepaald vertrouwenwekkend…

We zien onze politici niet eens de moeite nemen, cq de kloten hebben om de handschoen op te nemen, als we hun die voorhun neus laten vallen. We horen via de band wel wat slap verweer of wat daar voor door moet gaan, neerbuigendheid, verdachtmaking, pogingen om kritiek van haar angel te ontdoen. We horen zelden of nooit een van die overheidsdienaren zeggen: ‘klopt helemaal niet wat er gezegd wordt; kijk maar…’ Terwijl toch alleen antwoorden in die trant passen bij de vragen waar wij Gravenaren mee zitten.
Nu moeten we bij wijze van spreken voor zoete koek slikken dat Grave uit het dal aan het kruipen is. Zo’n beetje als de Baron von Münchhausen, die zichzelf aan zijn haren optrok uit het moeras. De boekhouding van de gemeente klopt weer. Maar… op grond waarvan moeten we dit aannemen? Geen cijfer te bekennen… De boekhouding klopte trouwens al die tijd al. De Afdeling financiën loopt al die jaren al als een trein. Maar die afdeling kan geen beleid maken. Die 10 miljoen van ’t Wisseveld kan ze niet bijdrukken, evenmin als het geld dat elders met de knollen in de pot verdwenen is. En bovendien; Financiën gaat vooral over inkomsten en beheer; alle uitgaven vloeien voort uit beleid. Gebrek aan beleid kost weliswaar bergen geld maar zorgt er ook voor dat ander geld niet uitgegeven kan worden. Erg onlogisch is het per saldo niet dat Grave, al klungelend, bungelend en stuntelend onder de streep geld bespaard heeft. Maar dat is dan wel geld dat besteed had moeten worden aan de toekomst van Grave. Ik zou zeggen: ‘Tel uit je winst, B&W! De raad zal best onder de indruk zijn, zeker naar buiten toe! Nu wij burgers nog…’
Het fijne zullen we er helaas nooit van weten, ben ik bang. Waar het archief van het Gasthuis de eeuwen door een goudmijn was voor het sociale beleid van haar regenten, is het gebrek aan archief op den duur voor onze bestuurders de hond in de pot. Als je enkel publiceert dat Financiën de zaak op orde heeft en je vergeet daarbij dat je als bestuurders verplicht bent om dat zo te houden en daar beleid voor te ontwikkelen, vergeet je tegelijk te vermelden wat je als bestuurder bereikt  hebt en maak je op een oneigenlijke manier gebruik van de boekhouding. Wat voor ons Gravenaren belangrijk is, is het beleid dat er gevoerd wordt om onze toekomst als gemeente te faciliteren. Daar hult ons jubelend college zich in stilzwijgen. Een beetje cryptisch staat er een conclusietje dat ze ons graag willen laten trekken, ‘heel wat gerealiseerd van ons programma’. Het is tekenend dat daar geen lijstje onder staat. Je kunt ook niet eeuwig blijven komen aankakken met de ‘boulevard met broken dreams’ waar zelfs onze bestuurders zelf het niet droog houden. Grave smacht naar beleid en vooral naar de uitvoering ervan. Vraag het maar aan HesterKruisinga en haar wijkraad. Tegen  wil en dank behoren zij tot de ‘witte raven’ onder degenen die vrijwillig meewerken aan het beleid en het is mijn vraag hoe vaak ze het hoofd nog moeten stoten aan de hufterige bejegening door ons gemeentebestuur, eer ook zij denken: ‘paarlen voor de zwijnen…’ Het is ons bestuur ten voeten uit, dat het zich daar kennelijk al lang mee verzoend heeft…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *