Dossier samenwerking Land van CuijkGrave LokaalGrave PolitiekKeerpunt 2010Laatste Nieuwspermanente campagneVoorpagina

Cuijk treedt uit Werkorganisatie CGM. Reactie Graafse Meedenker Louis Sparidans; proficiat LPG!

GraverMaat: Op het vliegveld Fuimincino in Rome las ik net het bericht over het voornemen van Cuijk om uit de Werkorganisatie CGM te stappen.

Boven dit artikel plaats ik een foto van een actieve Stromboli. Enkele dagen geleden passeerden we deze actieve vulkaan. De brief van Cuijk zal in Grave en Mill zeker voor een vulkanische neerslag zorgen. 

Bij de ingekomen stukken was een brief van het college van Cuijk aan de colleges van Grave en Mill net binnengekomen.

Hieronder enkele gedeelten.  

Later werk ik verder aan dit explosieve bericht.

Vliegtuig naar Schiphol wacht.

Bij de ingekomen stukken van de gemeente Grave kunt u de brief en bijlagen verder al lezen. De Graafse Meedenker Louis Sparidans reageerde snel op dit bericht. Onder dit bericht plaats ik zijn Proficiat!!!!

Het opbouwen van eigen organisatie voor de CBA-gemeente is op dit moment de enige gewenste én haalbare variant.

In de afgelopen periode hebben bestuurlijke overleggen en correspondentie plaatsgevonden tussen de gemeenten Cuijk, Boxmeer, Sint Anthonis, Grave en Mill en Sint Hubert over de
toekomstige positionering van de ambtelijke organisatie van de nieuw te vormen CBA-gemeente onderscheiden, in relatie tot Werkorganisatie CGM. Dit leidt ertoe dat:

  • De gemeenten tot op heden nog niet tot een gezamenlijk besluit over de toekomst van hun ambtelijke organisaties zijn gekomen:
  • De gemeente Grave heeft aangegeven de keuze van de CBA-gemeenten inzake de ambtelijke positionering (te verwoorden in het herindelingsontwerp) af te wachten.
  • Op basis van deze richting zal Grave een eigenstandig proces
    doorlopen om de impact van deze CBA-keuze op de eigen ambtelijke positionering in beeld te brengen en daarin een zelfstandige afweging te maken
    (brief d.d. 21 augustus 2019).
  • De gemeente Mill en Sint Hubert heeft aangegeven voorkeur te hebben voor de variant waarbij één Werkorganisatie diensten verleent aan zowel de nieuw te vormen CBA-gemeente als aan de gemeenten Grave en Mill en Sint Hubert.
  • Daarbij kunnen naar mening van Mill en Sint Hubert de stemverhouding binnen deze GR op eenzelfde wijze georganiseerd worden, zoals bij de andere gemeenschappelijke regelingen in de regio Noordoost Brabant (brief d.d. 5 juli
    2019).
  • De gemeenten Cuijk, Boxmeer en Sint Anthonis geven de voorkeur aan het vormen van een eigenstandige ambtelijke organisatie voor de nieuwe gemeente, die daarbij bereid is om de bestaande Werkorganisatie CGM volledig te integreren in zijn ambtelijke organisatie (brief d.d. 29 mei 2019).
  • Voortschrijdend inzicht geeft het beeld dat de variant van een gezamenlijke ambtelijke fusieorganisatie voor het Land van Cuijk geen politieke steun heeft van de nieuwe CBA-gemeente.
  • De gemeenten Cuijk, Boxmeer en Sint Anthonis daarom kiezen voor variant die het beste het belang van de nieuw te vormen CBA-gemeente dient:
  • Het vormen van een eigenstandige ambtelijke organisatie voor de nieuwe CBA-gemeente (hoofdvariant 1, zie bijlage B).
  • Hierdoor kunnen zij zelf het meest regie houden op het herindelingsproces en een ambtelijke organisatie vormen die in staat is om zelfstandig de maatschappelijke opgaven en bestuurlijkeambities te realiseren, o.a. door:
  • Voldoende strategische denkkracht aan zich te binden;
  • Een professionele en efficiënte uitvoering en bedrijfsvoering te organiseren;
  • Voldoende ruimte in te bouwen voor daadwerkelijk realiseren van verbinding met de dorpen in het gebied (ten dienste van de kernendemocratie).
  • De CBA-gemeente bereid is om de bestaande Werkorganisatie CGM volledig te integreren in zijn ambtelijke organisatie. De gemeenten Grave en Mill en Sint Hubert hebben de mogelijk-
    heid om een gezamenlijke ambtelijke organisatie vormen, danwel ieder een eigen organisatie opbouwen of met andere gemeenten samenwerken (zoals met de CBA-gemeenten via een regiemodel).

Dat vraagt om een besluit tot uittreding van de gemeente Cuijk uit de Werkorganisatie CGM.

  • Ten aanzien van het uittreden van Cuijk om uit de GR Werkorganisatie zijn twee opties voor het moment van het besluiten over de uittreding mogelijk, beide met verschillende consequenties:
  • Een besluit tot uittreden van de gemeente Cuijk vóór de herindelingsdatum (voor 1 januari 2022)
  • Tot het moment van herindelen op 1 januari 2022 is (mits in werking) de Gemeenschappelijke Regeling Werkorganisatie CGM van toepassing. Artikel 41 van de Wet algemene regels
    herindeling is niet van toepassing.
    Artikel 4 van de GR Werkorganisatie CGM is niet van toepassing. Dat artikel gaat immers over onder meer taakvermindering terwijl de gemeenschappelijke regeling gewoon blijft gelden.
  • Wanneer een college uittreedt, geldt vanaf de datum van uittreding de gemeenschappelijke regeling niet meer. De taakvermindering vindt pas vanaf dat moment plaats en zodoende is artikel 4 GR niet langer van toepassing.
  • Artikel 21 van de GR Werkorganisatie CGM bevat bepalingen ten aanzien van uittreding.
    Deze hebben tot gevolg dat:
  • Een college van burgemeester en wethouders kan besluiten tot uittreding. De gemeenteraad van de betreffende gemeente moet daartoe wel eerst toestemming verlenen.
  • Het college van Cuijk het besluit tot uittreding eenzijdig kan nemen, waarbij het college van Cuijk zijn raad alvast om toestemming kan vragen en tegelijkertijd in overleg kan treden met de colleges van Grave en Mill en Sint Hubert. Dit moet
    immers allemaal geschieden vóór het besluit tot uittreding wordt genomen.
  • Het college van Cuijk kan dit besluit voor het eerst nemen vier jaar na de inwerkingtreding van de gemeenschappelijke regeling. Daarbij rijst de vraag of het hier gaat om de inwerkingtreding van de oorspronkelijke GR (in oktober 2013,
    waarin zes jaar na inwerkingtreding is vermeld) of de gewijzigde GR (1 januari 2016, vier jaar). Aangezien de bedoelingen bij het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling niet duidelijk genoeg zijn, moet aangenomen worden
    dat het opzegverbod geldt tot 1 januari 2020 (vier jaar na 1 januari 2016).
  • Het college van Cuijk kan dus op zijn vroegst per die datum het besluit tot opzegging nemen. Wanneer de drie colleges echter alsnog tot de conclusie komen dat niet beoogd is de termijn te verlengen, dan zou 1 oktober 2019 als datum kunnen worden gehanteerd.
  • Het uittredingsbesluit in gaat in twee kalenderjaren na het verstrijken van het jaarwaarin het besluit tot opzegging is genomen. Er van uitgaande dat het college van Cuijk op 1 januari 2020 of zo spoedig mogelijk daarna een besluit tot opzegging neemt, zou dit dus betekenen dat per 1 januari 2023 kan worden uitgetreden (twee jaar na 1 januari 2021, de eerste datum na verstrijken van het jaar 2020 waarin het besluit tot opzegging is genomen). Mocht het college van Cuijk per 1
    oktober 2019 kunnen besluiten tot opzegging (onder de hiervoor beschreven voorwaarde), dan kan uittreding plaatsvinden per 1 januari 2022.
  • Voor het bepalen van de uittredingskosten geldt dat de frictiekosten voor rekening van de uittreder komen, tenzij het bestuur unaniem anders beslist.
  • Aangezien in lid 5 expliciet is opgenomen dat het om frictiekosten gaat, kunnen slechts de reële kosten voortvloeiend uit de uittreding worden doorberekend aan de uittreder (niet kosten van bijvoorbeeld een opheffing). Hierdoor is de algemene jurisprudentie over uittreedsommen en
    berekeningen van potentiele frictiekosten aan de hand van afbouwtermijnen niet aan de orde.
  • Artikel 21
    Uittreding
    Het college van een gemeente kan, na vooraf verkregen instemming van de raad van die gemeente, besluiten dat de deelneming aan deze regeling wordt opgezegd.
  • De raden van de overige gemeenten worden over de besluiten geïnformeerd.
  • Een dergelijk besluit kan voor de eerste keer
    worden genomen vier jaar na de inwerkingtreding van deze regeling.
  • Een uittredingsbesluit gaat twee kalenderjaren na het verstrijken van het jaar, waarin het besluit tot opzegging is genomen, in.
  • Alvorens een college tot besluitvorming komt, als bedoeld in het eerste lid, wordt eerst over het voornemen overleg met de andere colleges gevoerd.
  • In het voornemen als bedoeld in het eerste en derde lid worden de motieven gegeven op grond waarvan het betreffende college wenst uit te treden.
  • Het besluit als bedoeld in eerste lid wordt terstond ter kennis gebracht van het bestuur.
  • Het bestuur regelt de financiële verplichtingen alsmede de overige gevolgen van de uittreding. Tenzijhet bestuur hierover unaniem een ander besluit neemt, komen de frictiekosten van de uittreding voor de uittredende partij.
  • Van elk besluit tot uittreding van een gemeente wordt terstond kennis gegeven aan de overige deelnemende gemeenten en Gedeputeerde Staten.
    Bron: Gemeenschappelijke Regeling Werkorganisatie CGM
    www.svdl.nl
  • Een besluit van de gemeente Cuijk tot uittreden ná de herindelingsdatum(op of ná 1 januari 2022)
  • Na de herindelingsdatum is de wet arhi van toepassing.
  • Artikel 41 bevat bepalingen over gemeenschappelijke regelingen. Deze hebben tot gevolg dat:
  • De Gemeenschappelijke Regeling Werkorganisatie CGM in het half jaar na de herindelingsdatum ongewijzigd van kracht blijft zoals die op dag vóór de datum van herindeling gold, tot voorzieningen zijn getroffen.
  • De nieuwe CBA-gemeente treedt in dat geval in de plaats van de gemeente Cuijk (maar wel slechts voor het grondgebied
    van de oude gemeente Cuijk).
  • In de eerste zes maanden na de herindelingsdatum vervolgens de benodigde voorzieningen moeten worden getroffen. Daarbij kan worden afgeweken van de bepalingen van de gemeenschappelijke regeling met betrekking tot wijziging en
    opheffing van de regeling en het toe- en uittreden van deelnemers.
  • Zo kan worden afgeweken van de in de GR bepaalde opzegtermijn.
  • 1. Evengoed dienen er afspraken tussen de deelnemers worden gemaakt over de financiële gevolgen en verdeling van kosten.
  • 2. Gemeenschappelijke regelingen waaraan uitsluitend wordt deelgenomen door gemeenten waarvan het gebied in zijn geheel tot een en dezelfde gemeente komt te behoren, vervallen met ingang van de datum van herindeling.
  • 3. Burgemeester en wethouders van die gemeente treffen in verband hiermee de nodige voorzieningen.
  • 4. In een herindelingsregeling kan het eerste lid van overeenkomstige toepassing worden verklaard ten aanzien van gemeenschappelijke regelingen waaraan uitsluitend wordt deelgenomen door gemeenten waarvan het gebied grotendeels tot een en dezelfde gemeente komt te behoren.
  • 5. De overige gemeenschappelijke regelingen waaraan bij een wijziging van de gemeentelijke indeling betrokken gemeenten deelnemen, blijven ongewijzigd van kracht, met dien verstande dat de betrokken herindelingsregeling de gemeente of gemeenten aanwijst die, zolang nog geen uitvoering is gegeven aan het vierde of vijfde lid van dit artikel, voor de toepassing van de regeling in de plaats treedt onderscheidenlijk treden van op te heffen gemeenten.
  • 6. De deelnemers aan een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in het derde lid treffen, voor zoveel nodig, binnen zes maanden na de datum van herindeling met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen de uit de gewijzigde gemeentelijke indeling voortvloeiende voorzieningen. Zij kunnen daarbij afwijken van de bepalingen van de gemeenschappelijke regeling met betrekking tot wijziging en
    opheffing van de regeling en het toe- en uittreden van deelnemers.
  • 7. De in de eerste volzin genoemde termijn kan door gedeputeerde staten van de betrokken provincie of, zo de regeling uitsluitend tussen burgemeesters is aangegaan, door de commissaris van de Koning in die provincie met ten hoogste zes maanden worden verlengd.
  • 8. Indien de voorzieningen, bedoeld in het vierde lid, niet binnen de daarvoor gestelde termijn zijn getroffen,kan dit geschieden door gedeputeerde staten of, zo de regeling uitsluitend tussen burgemeesters is aangegaan, door de commissaris van de Koning.
    De leden van bij gemeenschappelijke regeling ingestelde organen, aangewezen door de vóór de datum van herindeling bevoegde gemeentebesturen, blijven in deze organen zitting hebben totdat de na de datum van herindeling bevoegde gemeentebesturen, zo nodig met afwijking van hetgeen in de
    gemeenschappelijke regeling ten aanzien van de zittingsduur is bepaald, in de aanwijzing hebben voorzien.
    De voorgaande leden zijn niet van toepassing ten aanzien van gemeenschappelijke regelingen die van kracht zijn voor een gebied waarvan de omvang bij of krachtens wet dan wel bij koninklijk besluit is vastgesteld.
    Bron: Wet algemene regels herindeling
  • Uittreding gaat gepaard met kosten (welke van diverse factoren afhankelijk zijn en om nadere verdieping vraagt)…
    De kosten die gemoeid zijn met het opbouwen van een ambtelijke organisatie voor de nieuwe
    CBA-gemeente kunnen worden onderscheiden in:
    Transitiekosten. Dit betreft de incidentele kosten die nodig zijn om de gemeente Cuijk uit Werkorganisatie CGM te ontvlechten en een nieuwe organisatie voor de CBA-gemeente op te
    bouwen. Daarbij kan worden gedacht aan kosten voor de projectorganisatie, communicatie, de inrichting van een nieuwe organisatiestructuur en het plaatsen van medewerkers, ontvlechten en inrichten van ICT-faciliteiten. Dergelijke kosten doen zich (grotendeels) voor in iedere reguliere herindeling en zijn onafhankelijk van de keuze in positionering van de ambtelijke organisatie.
  • Frictiekosten. Dit betreft de incidentele kosten die ontstaan als gevolg van de uittreding van de gemeente Cuijk uit de werkorganisatie. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om het
    afbouwen van kosten die niet overgaan naar Cuijk. Dit kunnen zowel personele als materiële kosten, zoals personele boventalligheid onder direct uitvoerend personeel, afkoop van
    meerjarige contracten en versneld afschrijven van investeringen.
  • De hoogte van de kosten die gepaard gaan met de keuze een eigen ambtelijke organisatie voor de CBA-gemeente te bouwen is van vele factoren afhankelijk, bijvoorbeeld van de afspraken die gemeente Cuijk en het bestuur van Werkorganisatie CGM maken over de uittreding (zoals over de overgang van personeel en gebruik van ICT-faciliteiten) en keuzes in de op te bouwen organisatie (waaronder het ambitieniveau).
  • De gemeenten Cuijk, Boxmeer en Sint Anthonis hebben aangegeven de incidentele frictielasten ten gevolge van de ambtelijke herpositionering voor hun rekening nemen, conform de GR.
  • Daarbij zullen de gemeenten zich inspannen om deze frictielasten maximaal in te perken. Mogelijkheden
    worden daarbij gezien door bijvoorbeeld de ambtelijke (over)capaciteit in te bedden binnen de
    nieuw te vormen CBA-gemeente en de huidige medewerkers binnen Werkorganisatie CGM een werkgarantie af te geven.
    De komende tijd wordt benut om een verdiepende financiële analyse (op hoofdlijnen) uit te voeren.
    De werkelijke transitie- en frictiekosten zullen de CBA-gemeenten dekken uit de incidenteel door het Rijk toe te kennen Arhi-gelden.

REACTIE GRAAFSE MEEDENKER LOUIS SPARIDANS

Proficiat LPG !

Het ‘hoge woord’ van Cuijk is er uit. Cuijk heeft besloten definitief uit CGM te stappen. En daarmee ligt de weg naar de door de LPG veelgeprezen zelfstandigheid van Grave weer helemaal open!  De champagne kan worden open getrokken. Grave kan weer van begin af aan zijn eigen boontjes doppen.

Het bij voortduring ‘tegen-liggen’ van Grave om te kunnen komen tot één gemeente Land van Cuijk heeft tot resultaat geleid. Ofschoon zes van de tien inwoners van Grave het liever anders hadden gezien: wèl een fusie.

Maar, misschien gaan nu ook de ogen van Anja, Rick en Astrid open gaan, de voortrekkers van de LPG.

Dat is niet helemaal uitgesloten. Maar voorshands wil ik ‘het feestje’ van de LPG niet bederven!  Het wordt afwachten.

Louis Sparidans

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *