Gemeenteraadsverkiezingen 2018Laatste Nieuwspermanente campagneVoorpagina

Controle schiet tekort op gemeenschappelijke regelingen.

CONTROLE SCHIET TEKORT

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN BLIJVEN ONGRIJPBAAR

Problemen houden zich al lang niet meer aan gemeentegrenzen. Oplossingen ook niet. Samenwerken is daardoor onontkoombaar, maar dit heeft een keerzijde: aantasting van de democratie. Wat valt er te verwachten van de wetswijziging die het kabinet voorbereidt om dit te ondervangen?

Tekst: Richard Sandee

Het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III kondigt een wijziging aan van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr), waarop de meeste gemeentelijke samenwerkingen sinds 1984 gestoeld zijn. ‘Om de politieke verantwoording over gemeentelijke samenwerking te verbeteren,’ zo luidt de doelstelling. ‘Besluitvorming in een gemeenschappelijke regeling moet transparant zijn en betrokken gemeenteraden moeten hun controlerende rol beter kunnen uitvoeren en zo nodig kunnen ingrijpen.’

Dat er een en ander loos is op het gebied van samenwerkende gemeenten, is geen nieuws. ‘Raadsleden hebben vaak niet goed in de gaten wat er speelt in de samenwerkingsverbanden, terwijl daarin heel veel geld omgaat,’ zegt vicevoorzitter Mirjam Slobbe-Voogt van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, zelf CDA-raadslid in Zwijndrecht.

Dat is ook het beeld uit een enquête vorig jaar. Van de 1400 raadsleden die de vereniging ondervroeg, zei een derde niet precies te weten in welke samenwerkingsverbanden hun gemeente zit. Ook een derde meende onvoldoende kennis te hebben om de besluiten in deze lichamen te controleren, en een even groot deel zei hiervoor geen tijd te hebben.

‘Wat het moeilijk maakt,’ zegt Slobbe-Voogt, ‘is dat informatie in de praktijk vaak erg laat wordt aangeleverd, en niet in hapklare brokken. Dat zorgt ervoor dat raadsleden veel tijd moeten investeren om te doorgronden wat zich precies afspeelt. Dat werkt frustratie in de hand en leidt ertoe dat velen het erbij laten zitten. Bestuurders binnen de samenwerkingsverbanden zouden de raden beter moeten bedienen.’

Budget

In sommige gevallen kan dat inderdaad beter, bevestigt Rob de Greef, die als jurist bij Proof Adviseurs gemeenteraden in samenwerkingen bijstaat. ‘Maar het is voor bestuurders ook niet altijd duidelijk wat de raad wil,’ tekent hij aan. ‘Als je gaat vragen welke informatie raadsleden willen, is dat vaak álles. Maar dan verdrink je in de stukken. Daarin moet je dus keuzes maken. Soms zijn raadsleden ook gewoon een beetje lui,’ is zijn ervaring.

Wil De Greef daarmee zeggen dat het probleem volledig bij de raad ligt, en niet in de structuur of ten minste deels ook bij het bestuur? ‘Nee,’ zegt hij, ‘er moeten naar mijn idee ook zaken veranderen om de controle door de raad beter op orde te krijgen. Al was het maar omdat inmiddels zo’n 30 procent van het gemeentelijke budget via deze weg wordt besteed, in sommige gevallen misschien wel de helft.’

Het komt daarbij zeker voor dat de raad wordt gepiepeld, weet De Greef uit de praktijk. ‘Het meeste sprekende voorbeeld dat ik ben tegengekomen, is een besluit waarvan vijf van de zeven betrokken wethouders tegenover hun eigen raad verklaarden dat ze tégen hadden gestemd. Ik kan geen namen noemen, maar dat vonden wij in de notulen. Dan weet je dat er iets niet klopt.’

Verantwoording

De samenwerkingsverbanden bestaan al meer dan twintig jaar en nemen alleen maar toe. ‘Naast zo’n duizend privaatrechtelijke samenwerkingen waren er volgens een schatting in 2010 al zevenhonderd gemeenschappelijke regelingen,’ zegt De Greef. ‘Waarbij voor 90 procent gebruik wordt gemaakt van een zogeheten openbaar lichaam, wat opvallend genoeg ook de meest gehate variant is vanwege de gebrekkige verantwoordingsstructuur.’

Een bekend voorbeeld zijn de wettelijk verplichte veiligheidsregio’s, waarin brandweer, politie en geneeskundige hulpverlening samenwerken. Of de eveneens verplichte omgevingsdiensten, die zorgen voor vergunningverlening, toezicht en handhaving op het gebied van milieu. Verder zijn vrijwillige verbanden sterk in opkomst, bijvoorbeeld voor gezamenlijke zorginkoop of ambtelijke fusies.

‘Vooral over de verplichte regelingen hebben gemeenten gewoon weinig te zeggen,’ aldus De Greef. ‘Het is een keuze geweest van het ministerie van Binnenlandse Zaken om bevoegdheden over te dragen van het college naar die samenwerkingsverbanden. De burgemeesters van de veiligheidsregio’s vormen het algemeen bestuur en dat neemt besluiten. Daarover leggen zij wel verantwoording af in hun eigen raad, maar die heeft daarop weinig invloed door de omvang van deze regelingen.’

Afspraken

Minister Ollongren (BZK) wil onder meer een adviesrecht voor de raden regelen over bepaalde besluiten en overweegt daaraan gekoppeld een soort ‘gele kaart’ in te voeren, waarmee de bestuurders teruggefloten kunnen worden door een meerderheid. Ook wil ze ‘ruimte creëren om af te wijken van de strikte bepalingen in de Wgr over de samenstelling van het algemeen en dagelijks bestuur van een openbaar lichaam’.

Slobbe-Voogt is ‘natuurlijk blij met de aandacht van de minister voor dit onderwerp’, maar plaatst ook een kanttekening. ‘Veel van wat er wordt voorgesteld kan feitelijk al door hierover afspraken te maken. Een goed voorbeeld daarvan is hoe we het hebben geregeld in de Drechtsteden. Daar bestaat het algemeen bestuur van de samenwerking uit vertegenwoordigers van de aangesloten raden.’

Grip

Wat in haar ogen vooral belangrijk, is een cultuurverandering: ‘Een besef, aan beide kanten, dat raadsleden en bestuurders het samen moeten doen voor een betere samenleving. Door effectiever te werken, samen op te trekken. Als we langs elkaar heen gaan werken in Nederland, kost dat veel geld en frustratie en dient het geen enkel doel.’
De Greef erkent dat het Drechtstedenmodel nu al een praktische invulling is om meer grip op de zaak te krijgen, maar het lijkt hem verstandig deze mogelijkheid dan ook vast te leggen in de wet. ‘Als jurist ben ik ervan overtuigd dat je dingen goed moet regelen voor het geval je het niet eens bent. Wie neemt dan uiteindelijk de beslissing?’

Verder waarschuwt hij voor een overdaad aan extra controle. ‘Er zijn ook veel samenwerkingsverbanden waarbij het helemaal niet zo voor de hand ligt om zware controle-instrumenten in te zetten. Over het ambtelijke personeelsbeleid ging de raad sowieso al niet. Dan moet je dat ook niet ineens willen als je de samenwerking aangaat, anders zal er van die samenwerking weinig terechtkomen. Voor deze vormen zou je een lichter model nodig hebben.’
Voor de meer inhoudelijke, verplichte samenwerkingen, bepleit De Greef juist een nieuwe verkiesbare bestuurslaag. ‘Feitelijk bestaat die laag al, maar dan ondemocratisch. Deze verkiezingen zou je tegelijkertijd met de gemeenteraadsverkiezingen kunnen organiseren. Maar niemand in Den Haag wil dit, dus blijven we voortmodderen binnen het huidige systeem.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *