Wat me opviel in de (sociale) media: Wordt toch katholiek.
In het dagblad Trouw schrijft Stijn Fens wekelijks een column.
Na het lezen van die column hoorde ik in het nieuwsbericht dat de paus, op bezoek in Ierland, ongekend fel heeft uitgehaald naar priesters en bisschoppen die misbruik hebben gepleegd.
Toen dacht ik die column verdient het om meer verspreid te worden.
Enkele citaten:
Geen ontuchtige priester, geen misdadige bisschop en ook geen aarzelende paus krijgt mij de kerk uit.
Nog maar zelden heeft de kerk uit eigen beweging en zonder druk van buitenaf het tapijt opgetild om te kijken wat er allemaal onder lag.
Bijvoorbeeld een bemoedigend woord voor de gelovigen van de Nederlandse bisschoppen die, na vijf jaar gefeliciteerd te zijn met die “leuke paus”, op feestjes nu soms weer met de nek worden aangekeken.
Waarom willen we in godsnaam bij een kerk blijven die zo veel fout doet?
Ik geef elke keer hetzelfde antwoord: “Dat mijn familie al eeuwenlang bij die kerk hoort en ik niet degene wil zijn die het licht uitdoet.”
Dat katholiek zijn – in de woorden van Herman Finkers – een geaardheid is, waar je nooit helemaal afstand van kan doen.
Geloven is een door en door persoonlijke keuze. Je gaat naar de kerk om wat je er zelf vindt. In mijn geval troost, hemelse liturgie, een verhaal dat mijn aardse leven elke keer in een ander perspectief plaatst en – voor alles – dat eindeloze mysterie.
Kerkleiders en gelovigen die samen werken aan een kerk die transparant is, wars van misbruik van allerlei soort, gedreven door geloof en gebed, misschien even niet zo groot, maar uiteindelijk toch een toevluchtsoord van troost voor iedereen.