Slager Harrie Kersten dreef een florerende zaak in het Vleeeschhuis, thans de Hoofdwagt, naast de Elisabeth in Grave.
Met de kerstdagen had hij het bijzonder druk: veel mensen bestelden ruim tevoren hun bestelling die dochter Jeannette kwam ophalen.
Bij slecht weer stalde hij wel slachtvee in de ruïne achter op het kerkplein, een restant van een van de torens van de Elisabeth, in de volksmond wel “Het Vagevuur” genoemd.
In die dagen had Harrie voor de feestdagen een jonge os besteld, speciaal vlees als ge denkt aan de ossenhaas en de ossenstaart waar ge soep van maken kunt. Het beest was bij aflevering al onrustig, op een slecht moment kon de boer het beest niet langer in bedwang houden en het ging er tussen uit. Het volk in de Klinkerstraat deinsde terug. De os rende door de winkelstraten, achternagezeten door een groep jonge mannen. Er was veel volk op de been, dat waren lieden die ’s morgens geen baas voor die werkdag konden vinden en ook nog mensen die voor de volkstelling in de Graaf verbleven. De run achter de os aan leek even op de jacht op stieren in de Spaanse stad, Pamplona. Het dier kwam via de Rogstraat en de markt weer terug bij de Elisabeth.
De poort stond wijd open omdat mannen van de “Bond voor Ouderen” er een kerststal bouwden. Het dier zag er wat groenigheid en stapte nieuwsgierig het plein op. De jongelui dreven de os het Vagevuur binnen en bonden hem vast aan een stalregel, naast een slachtkoe.
De Keurings-Veearts verbood de slager het beest te slachten omdat het vlees na zulk een opwinding en inspanning ongeschikt zou zijn voor consumptie. Vader Harrie antwoordde dat hij dat wel gedacht had; hij zei ’n keer “verdorie” en ging koffie drinken bij Cato, zijn vrouw. De os stond gedurende de feestdagen op stal en kwam tot rust.
In die dagen was er in het Land van Cuijk een volkstelling. De landsbaas wilde weten hoeveel volk hij onder zich had. Daartoe had jij laten omroepen dat ieder zich moest melden in de stad of het dorp waar hij of zij vandaan kwam. Zo waren er veel lieden in de Graaf.
In de avond kwamen ene Jozef en zijn verloofde, Maria, die hoogzwanger was naar hier. Ze waren vier dagen onderweg geweest. Ze zochten onderdak maar alle herbergen waren vol. Josef deed liever geen beroep op familie maar nu de nood zo hoog was, besloot hij slager Harrie te vragen of hij nog ruimte had.
De familie woonde in een oud en bewerkelijk huis, alle kinderen waren thuis en er was volk te logeren vanwege de volkstelling ook nog. Harrie zag geen andere oplossing dan het jonge stel voorlopig in de noodstal te laten overnachten. Harrie ging Jozef voor naar “het vagevuur” waar deze zijn ezel vastzette naast os en koe. De dochters maakten er een kermisbed klaar.
Cato begroette de jonge vrouw en ze werd tot diep in haar hart bedroefd, zo had ze met Maria te doen. Ze kende het meisje niet, ze vond het onrechtvaardig dat ze van zo’n oude man een kind moest krijgen: wie hield er nog zulke ouderwetse opvatting van een afgesproken huwelijk op na? Cato herstelde zich en haalde haar in huis. Maria vertelde dat ze nog niet was uitgeteld, ze moest toegeven dat ze nog geen verstand had van kinderen krijgen. Ze was heel moe van de reis en wilde graag te rusten.
Cato presenteerde haar vleessoep. Maria proefde ervan maar voelde zich ongemakkelijk. Ze ging op een bank liggen en kreeg haar eerste wee. Josef werd erbij gehaald. Cato, nog vol boze gedachten over de zware taak Maria opgelegd, tobde niet langer: zij moest dat jonge vrouwke direct bijstaan. Zij had met haar zes kinderen wel ervaring. De dochters haalden warm water en doeken en bleven bij de bevalling.
Om middernacht werd de Messias geboren. Toen het Jesuskindje een kreet uitte, konden de dochters hun emoties niet de baas en renden snikkend weg. Cato toonde het kind aan de jonge moeder; het lachtte en keek triomfantelijk in het rond. Iedereen was vervuld van blijheid. En er gebeurde wat Cato al gevreesd had: de jonge moeder had te weinig zog, dat kun-de-gij verwachten van een tienermeisje.
Vader Harrie moest in de nacht nog de koe melken; het was wel even wennen maar de koe liet de melk vlot schieten, al voelde ze dat het geen boerenhanden waren die aan haar spenen trokken. De Heilige Familie bleef een tijdlang in het Vleeschhuis to de engel Gabriel kwam waarschuwen voor de slechte bedoelingen van de landsbaas.: hij wilde alle jonggeboren kinderen dood laten maken omdat hij juist gehoord had dat er een nieuwe koning geboren was die zijn plaats zou kunnen opeisen.
Kerstmis vieren wij om vrede en licht, en de geboorte van een bijzonder Kind, gedachten over het lot van de medespelers bedroeven mij.
Grave december 2009.
Ignas Bertels
Het kan alleen Kerstmis worden als wij het Kind in ons toelaten.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
Gerelateerd