Grave Lokaal

Liveblog “Gat van Grave” 67. Rijkslaagwaterstaat – Column Freddy Klooté

Door ARENA correspondent

Freddy Klooté 

Sinds 1674 heeft Grave niet meer zoveel in de belangstelling gestaan als na de onbegrijpelijke tocht van een Duitse tanker door de stuw. Als er dan zoiets gebeurt is er altijd een factor “moeilijk” voorhanden. In dit geval de dichte mist. Vandaar dat de eerste berichtgeving op alle Nederlandse tv-zenders en in alle vaderlandse kranten de fantasie het won van de werkelijkheid. Alom werd om duidelijkheid gesmeekt. Niet in het minst door de getroffen schippers die in plaats van een vrachtje aanleveren nu op expeditie door Nederland Waterland op puzzeltocht mochten. Maar er kwam geen duidelijkheid. Tot er donderdag 5 januari, één week na de rampzalige doortocht van de Maria Valentine, plotseling het bericht kwam dat er ’s middags een Persconferentie zou worden gehouden. Op het stadhuis van Grave. Door Rijkswaterstaat.

Nu moet ik erbij zeggen dat ik nog tot die categorie mensen behoor die nog vertrouwen heeft in hooggeplaatste organisaties. Zoals Rijkswaterstaat, die ineens op radio en tv de boodschap kan uitdragen dat je beter maar niet op de weg kan komen. Glad. Zo had ik vroeger ook vertrouwen in het merk Philips. Of in de Rabobank. Gek hé? Maar dat was gewoon zo. Onze eerste tv thuis. Een Philips. Natuurlijk. Daar werd niet eens over gepraat. Dat hoorde bij de zekerheden des levens in de jaren ’50 en ’60. Ik heb daar nog een staartje van meegekregen. Dus voor Rijkswaterstaat zorgde ik voor een uitgebreide douche, een nieuw overhemd, nieuwe balpennen en een maagdelijk schrijfblok.

Ik was wat vroeg op het stadhuis, stiefelde naar boven en betrad de raadzaal. Een bomvolle raadzaal. Met allerlei belangrijke mensen. Sommigen in uniform. anderen strak in het pak. Een besloten vergadering met iedereen die iets met de ramp te maken had. Burgemeesters zag ik. Politiemensen. De vergadering was net afgelopen. Heren schudden elkaar de hand: “Ha kerel. Nog de beste wensen”. Dat soort.
En dan de persconferentie. Een gewoel van camera’s, microfoons, snoeren, verslaggevers en drie mensen van Rijkswaterstaat. Een mevrouw die de leiding had en ingenieur/directeur of zoiets bij die RWS was. Een jongeman, ook directeur, die het woord mocht doen en de voorzitter van het crisisteam, die heel af te toe iets mocht zeggen. De jongeman-directeur gaf een les over de Maas. Met beelden. Gelukkig was dit snel afgelopen, want daar zat niemand, na een week, nog op te wachten. Dan de echte persconferentie. De mevrouw wees telkens een verslaggever aan die zijn hand had opgestoken. En die mocht dan een vraag stellen. Je begrijpt dat ik mijn hand al in de aanslag had. En jawel hoor. Ik was de derde die een vraag mocht stellen. Ik wilde graag weten wat er na de aanvaring om half acht, verder die avond en nacht nog was gebeurd. Helaas pindakaas. Dat ligt op het terrein van de Veiligheidsregio’s. ( Een aantal van de mensen die kort daarvoor in dezelfde zaal had gezeten). Mijn buurvrouw, die me bekend voorkam, vroeg ook iets over de feitelijke gebeurtenissen. Ook zij had vette pech. Ik zag haar ’s avonds weer. In het NOS-journaal kon ze vertellen dat ze niet veel wijzer was geworden. En zo ging het anderhalf uur door. De jongeman-directeur was een meester in het met een charmante glimlach ontwijken van antwoorden op vragen. Hij bleef een tevreden man. Ook toen ik hem vroeg waarom die veiligheidsregio’s er niet bij waren, zei hij met een vriendelijke stem dat dit een goeie vraag was.
En zo zakte alweer een door mij hooggeachte organisatie door het ijs. Rijkslaagwaterstaat. Ik kan me voorstellen dat de schippers zich zorgen maken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *