Binnenlands Bestuur schrijft over G 1000. In Uden werd het enthousiast ontvangen. Gezamenlijk in het Land van Cuijk oppakken volgend jaar!!!
Meer gemeenten omarmen G1000
Minister Plasterk, die zelf aanwezig was bij de G1000 in Uden, is enthousiast over het fenomeen. ‘Inwoners van gemeenten willen zelf invulling geven aan de verantwoordelijkheid voor hun omgeving en de mensen om hen heen. Daarbij willen ze geen toestemming nodig hebben van de gemeente, maar medewerking. En hulp als dat nodig is.’ Plasterk gaat daarnaast steun verlenen aan wetenschappelijk onderzoek naar de G1000, zodat initiatiefnemers kunnen leren van voorgaande ervaringen. BZK is hierover in gesprek met universiteiten en onderzoekers. Inmiddels werken vier universiteiten aan een onderzoeksvoorstel. Aanvoerder van de onderzoeken is voormalig PvdA-voorman Job Cohen, die momenteel de Thorbecke-leerstoel bekleedt aan de Universiteit Leiden.
België
‘Er is een flinke afstand tussen burgers en instituties. Dit zou de brug tussen die twee kunnen zijn’, zegt Cohen. Hij werd geïnspireerd door het boek Tegen verkiezingen van David Van Reybrouck, de Belgische schrijver die het concept G1000 de wereld in hielp door in 2011 duizend willekeurige Belgen gezamenlijk te laten praten over een betere democratie voor België.
De principes van dialoog en loting spreken Cohen persoonlijk aan. ‘Het past bij mij om te zoeken naar manieren om het breedst mogelijke spectrum van mensen te laten meedoen. Als gewone mensen samen nadenken over wat hen bezighoudt en verbindt, en als het vervolgens lukt om hen enthousiast te krijgen om gezamenlijk iets te ondernemen, dan is dat natuurlijk prachtig.’ Cohen gaat onder meer onderzoeken of de G1000 een institutionele plek moet krijgen, bijvoorbeeld in de Gemeentewet. ‘Ik heb geen idee of dat nodig is. De conclusie kan ook zijn: juist niet.’
Enthousiasme
Marcel Boogers, hoogleraar Innovatie en Regionaal Bestuur aan de Universiteit Twente, is inmiddels bestuurslid van het platform G1000.nu, die probeert om in korte tijd zoveel mogelijk G1000-en te organiseren. ‘Ik denk dat je er een keer bij geweest moet zijn om te begrijpen hoe vernieuwend en verfrissend dit concept is’, zegt Boogers. Hij was zelf bij de bijeenkomst in Amersfoort. ‘Het enthousiasme daar vond ik zo indrukwekkend, dat ik graag help om initiatieven elders tot bloei te brengen.’ Het meest interessante vindt Boogers dat er, naast de gemeenteraad, een ‘parallelle agenda’ tot stand komt. ‘Het is niet de bedoeling dat na een G1000 een boodschappenlijstje aan het gemeentebestuur wordt overhandigd, maar juist dat de lokale gemeenschap bedenkt wat ze zelf kan doen en wat daarvoor nodig is. Daarbij komt de gemeente natuurlijk ook om de hoek kijken, maar het vertrekpunt is dat inwoners zich verbinden aan door henzelf geformuleerde projecten. Dat is enorm ambitieus, maar tot ieders verrassing in Amersfoort behoorlijk goed gelukt. Met wat ambtelijke ondersteuning zijn er op dit moment nog steeds mensen bezig om de in maart geformuleerde agenda tot uitvoering te brengen. Dat is een heel mooi resultaat.’
Dichtspijkeren
Ondertussen is er enige discussie over wat wel en wat geen G1000 mag heten. Inflatie ligt al snel op de loer, zeker wanneer institutionele partijen zich zo nadrukkelijk met het fenomeen willen verbinden. ‘Voor je het weet, heet elke maatschappelijke discussie een G1000, omdat het lekker bekt en omdat het subsidie van BZK oplevert’, zegt Boogers. ‘Als platform proberen we dus wel enkele basiscriteria te formuleren. Dat is best lastig, want je wilt ook niet alles dichtspijkeren alsof maar één vorm het predicaat G1000 mag dragen. In ieder geval is loting een zeer belangrijk principe, evenals het uitgangspunt dat deelnemers zelf de agenda bepalen. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de moeder aller G1000-en in Brussel ook werkte met een door experts samengestelde agenda.’