Grave Lokaal

Gastcolumn Ben Bongaards 96: Onze democratie behoeft groot onderhoud.

Het is mijn gewoonte om op zondag rond het middaguur te
kijken naar Buitenhof, een programma dat de tijd neemt om naar zijn gasten te
luisteren en hen tegelijk stevig aan de tand te voelen. Niet op de manier dat
de geïnterviewde met vragen wordt bestookt totdat hij zo het door de
interviewer gewenste antwoord gegeven heeft maar vanuit de houding dat  het de moeite waard is om frisse ideeën op de
tong te proeven.
Voorbije zondag was de Belg David van Reybrouck te gast.
Wellicht kent u hem van zijn standaardwerk over de geschiedenis van Congo, een
voormalige kolonie van België. ‘Congo. Een geschiedenis’ heet dit werk dat een
heel kritische beschrijving biedt van de koloniale relatie van beide landen. De
wetenschapper en publicist heeft onlangs weer een kritische studie geschreven,
‘Tegen verkiezingen’. 
Van Reybrouck neemt er de democratie op de korrel, en,
nog specifieker, verkiezingen als middel om vorm te geven aan de democratie en
de deelname van ons burgers aan het democratisch bestuur. De auteur haakt in op
de ontstaansgeschiedenis van de westerse democratie in het klassieke Athene,
een half millennium voor onze jaartelling. Het wonderlijke is dat die
democratie nauwelijks of geen verkiezingen kende. Wie bestuurders werden,
doorgaans voor een jaar, werd bepaald door middel van een soort loting. Het lot
bepaalde wie er tot bestuurambten geroepen werden. Natuurlijk valt daarbij aan
te tekenen dat de Atheense democratie in feite een elitaire aangelegenheid was
van enkel vrije burgers van het mannelijke geslacht en dat het bestuur een
tamelijk overzichtelijke stadsstaat betrof.
Een detail uit het gesprek zette mij aan het denken. De
stelling van de schrijver hield in dat verkiezingen, zoals wij die kennen,
eerder het effect hebben dat de deelnemers aan de democratie, wij met ons allen
dus, op veilige afstand gehouden worden dan dat we in staat gesteld worden
om  echt mee te doen.
Bij loting, in
welke vorm dan ook, bepaalt zuiver het toeval wie op een gegeven moment wordt
geroepen om bestuurder te worden, dus zonder aanzien des persoons. Ik vraag me
overigens af of het praktisch haalbaar zou zijn om onze verkiezingen te
vervangen door lotingen maar daarbij mag bijvoorbeeld wel worden aangetekend
dat in België jury’s voor rechtszaken door het lot worden aangewezen. Of dat
soelaas zou kunnen bieden op grote schaal, is de vraag maar het is wel een
vraag die uitnodigt tot verder nadenken en discuteren. Zou wellicht goed passen
bij ons polderen, als het in een geschikte mal gegoten zou kunnen worden. 
Mijn indruk is dat Van Reybroucks betoog vooral hout snijdt
waar het gaat om het beperkte vermogen, zo niet het onvermogen, van
verkiezingen om echt vorm en inhoud te geven aan onze democratie. We zien
allerlei elementen op grond waarvan je in ieder geval vette vraagtekens kunt
zetten. Overzie je het slagveld van verkiezingen, dan zie je dat een muizendeel
van de bevolking, niet meer dan tweeënhalf (2,5) procent, gebruik maakt van
zijn of haar passieve kiesrecht, het recht om gekozen te worden. Ook zie je dat
hierdoor een heel atypische selectie van de burgers zich geroepen voelt om zich
verkiesbaar te stellen en dat er allerlei obstakels zijn voor mensen die de
ambitie koesteren buiten een politieke partij om. 
De selectie zal niet helemaal
samenvallen met de ledenbestanden van politieke partijen maar het valt niet te
loochenen dat je in ons land niet over de goede papieren beschikt voor
bijvoorbeeld een burgemeesterspost, wanneer je geen lid bent (of wilt worden) van
een gevestigde politieke partij. Eenzelfde verhaal kan verteld worden over de
Tweede Kamer, Provinciale Staten, en in mindere mate ook de gemeenteraden. 
Je
zou met enig recht kunnen vermoeden dat de ledenbestanden van politieke
partijen vooral bevolkt worden door mensen met 
politieke ambitie die ergens aan de bak willen komen en vandaar uit is
het slechts een klein sprongetje naar de vaststelling dat er in ons land sprake
is van een politieke klasse, een ‘old boys network’ dat ambten en baantjes aan
elkaar toespeelt en onder elkaar verdeelt, deels via verkiezingen en deels
zonder. Aan de kant van de kiezers, het actieve kiesrecht, zien we verder nog dat
de deelname slinkt, met name waar het gaat om provinciale verkiezingen. Ook
voor de gemeenteraden taant de belangstelling van de kiezers maar daar is het
beeld wisselender.
In Grave valt vast te stellen dat onze lokale democratie met
rasse schreden vervalt tot een deerniswekkend hoopje ellende. De vicieuze
cirkel van kwalitatief zwak bestuur dat verpietert tot nog zwakker bestuur
hoort bij ons Grave van de laatste decennia als de spits op onze Elisabeth. In
het voorjaar zijn er weer verkiezingen. In de aanloop ben je ongewild getuige
van het Sysifuskarwei om geschikte kandidaten te vinden voor de kieslijsten,
terwijl ook zittende raadsleden al vaak de indruk wekken er aan de haren
bijgesleept te zijn. Die heksenkring van alsmaar naar beneden bijgestelde
ambities en kennis van zaken is overigens de spiegelzijde van ons burgers die
meer en meer afstand hebben genomen van ons bestuur, omdat we het belang ervan
niet meer inzien. 
Het bekende verlies aan relevantie van veel democratische
gekozen besturen. In Grave wordt die dan ook nog eens versterkt door de
boosheid en frustratie van burgers die alle vertrouwen in onze bestuurders
hebben verloren en daar objectief gezien alle reden toe hebben.
De teloorgang van onze democratie vraagt in feite om een
diepgaande en brede discussie over het onderhoud dat onze democratie nodig heeft.
Weliswaar is zij in ons land met bloed en tranen bevochten op traditionele
machthebbers, maar moeten we tegelijk vaststellen dat het proces er ook een van
subtiel buitensluiten is geworden. We mogen kiezen, als we daar nog heil in
zien, maar wat er met onze stem en dus met onze wensen gebeurt, hangt
nauwelijks nog samen met de stem die we uitgebracht hebben. Na de verkiezingen
is het weer voor vier jaar gedaan met onze stem in het kapittel.
In onze
gemeente wordt dat euvel bovendien nog eens krachtig versterkt doordat onze
bestuurders ons via geheimhouding zoveel mogelijk in onwetendheid pogen te
houden van wat er beslist wordt en waarom. Ons bestuur zoekt de randen van de
wetgeving op om te verhullen wat het in een gezonde situatie graag aan ons zou
vertellen. Wat het presteert, namelijk.

De studie van Van Reybrouck reikt waardevolle punten aan voor een fundamentele
discussie; hét antwoord kan het nooit zijn, natuurlijk. Simpele antwoorden
komen immers uitsluitend van onnozelaars, cafébezoekers en populisten. Dat de
bakens verzet moeten worden, hoeft echter nauwelijks nog betoog. ‘Aux armes
citoyens!’ (burgers, te wapen) zou je kunnen zingen maar dan hoor je er wel bij
te bedenken dat de Franse Revolutie eveneens doorontwikkeld is tot een Vijfde Republiek
die haar burgers op comfortabele afstand houdt. Comfortabel voor de macht…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *