Grave Lokaal

Gastcolumn Ben Bongaards 97: Grave en St. Anthonis weer de klantonvriendelijkste gemeentes

Gisteren heb ik een tijdje in de
(concept-)programmabegroting rondgeneusd. Ik werd er niet vrolijk van. En dan
heb ik het niet eens over de cijfers en de financiële stand van zaken die daar
uit gedestilleerd zou moeten kunnen worden. Als je de begroting doorkijkt,
komen er allerlei gedachten in je op. Geen seconde was er de gedachte dat ik me
serieus genomen voelde als burger van de gemeente Grave. 

Gisteren las ik op de site van Keerpunt dat Grave op St. Anthonis na de
klantonvriendelijkste is van de 67 gemeentes in Noord Brabant. In het onderzoek
ging het om de tevredenheid van ondernemers, het imago, de communicatie, het
beleid en de lokale lasten (waar voor je geld). In het onderzoek zijn tien
afzonderlijke aspecten van dienstverlening onder de loep genomen. Beide
gemeentes hebben hiermee hun ‘eervolle’ 66e en 67e plaats
gecontinueerd die ze ook al veroverd hadden in 2010/2011.

Natuurlijk kun je de twee hierboven genoemde zaken niet
zonder meer aan elkaar koppelen. De organisatie voor het Midden- en KleinBedrijf
heeft onderzocht wat voor haar achterban belangrijk is, de klantvriendelijkheid.
In een oogopslag kan iedere Gravenaar en iedere passant waarnemen dat het beeld
ruimschoots bevestigd wordt door dat van een verlopen en, van gemeentewege
vooral, verslonst Wisseveld en een bedrijventerrein, De Bons, dat pijlsnel
dezelfde richting uit dreigt te gaan. Omdat de gemeente het ook hier compleet
af laat weten. De bedrijven ogen over het algemeen als om door een ringetje te
halen, maar ‘partner’ gemeente heeft belangrijker zaken aan haar hoofd.
Die begroting. Klantonvriendelijk kun je die natuurlijk niet
noemen. Wij Gravenaren zijn immers geen klanten van de gemeente maar burgers.
Burgers aan wie het gemeentebestuur zijn begroting ter goedkeuring moet
voorleggen. Via de gemeenteraad, weliswaar, maar toch… Een klant kan, als de
service niet bevalt, vaak naar de concurrent, een gemeente verderop. Landerd
bijvoorbeeld (nummer 20), of Oss (nummer 5) of Cuijk (nummer 12). Een burger
kan hooguit verhuizen.
Als ik de begroting doorkijk, overvalt me een gevoel van
diep erbarmen over degenen die de stof echt tot zich moeten nemen. Nota bene is
het verschijnsel van zo’n programmabegroting in het leven geroepen met de bedoeling
hiermee een voor burgers goed toegankelijk jaar- of in dit geval vierjarenprogramma
aan te bieden. Wat ons hier aangeboden wordt, is regelrecht een aanfluiting van
die opzet. Ons wordt een rijstebrijberg van cijfers en staatjes gepresenteerd
die welbeschouwd maar  één ding
communiceren: ‘Je bent niet goed wijs als je hieraan begint!’ En ik vrees met
grote vreze dat het leeuwendeel van de raadsleden tot dezelfde conclusie komt,
sommigen al vóór ze het boekwerk geopend hebben.

Ik twijfel er overigens geen seconde aan dat de begroting
technisch klopt en dat de cijfers financieel deskundig op een rijtje gezet
zijn. Mijn twijfels gaan vooral over wat ons bestuur ons wil doen geloven, de
interpretatie van de cijfers als het ware. We zien Grave fout op fout stapelen,
beleidsmatig en als uitvoerende overheid, we zien dat wij burgers worden
bejegend als pottenkijkers als we vragen stellen. Maar als we de begroting, die
overigens met veel kunst- en vliegwerk sluitend gemaakt is, moeten geloven, is
alles onder controle en is er alle reden om nog vier jaar op gelijke voet door
te gaan. En, o ja, die samenwerkingsverbanden zijn het einde. Die
rechtvaardigen voor de volle honderd procent dat alle politieke ambtenaren, in
Grave samen op z’n zuinigst goed voor ruim een half miljoen in euro’s, op hun plek
blijven en vanuit de ooghoeken ‘namens ons’ die verbanden besturen en
controleren. ‘Aan zichzelf gedelegeerde democratie’ zou je dat kunnen noemen en
het is allemaal met een vloek en een zucht door de raad gejast, omdat wij en de
raad zaten te slapen.
Het moet een koud kunstje zijn voor een bestuurder die zijn
zaakjes op een rijtje heeft, om op een overzichtelijk A4-tje de grote lijnen
van zo’n begroting te beschrijven. Hoe staan we er voor op 1 januari 2014 en
waar denken we uit te komen op 31 december 2014? Wat zijn onze inkomsten? Wat
zijn onze plannen of geplande uitgaven? Wat kost het ons, u als burger, om dat
gat te dichten tussen wat we willen en wat we kunnen?

Nu gaat het in dit geval over een vierjarenbegroting. Dus laten we ruim denken
en zeggen: twee A4-tjes. Iedere bestuurder die zichzelf respecteert, moet daar
zonder veel moeite toe in staat zijn. Waarom gebeurt dat niet? Hier gaat het in
mijn ogen direct over de klantvriendelijkheid of liever burgervriendelijkheid.
Dat kun je benoemen als ‘bestuurlijke onwil’ maar waarschijnlijk is er meer grond
om te spreken van ‘bestuurlijke verlegenheid’. De bittere pil, dat het bestuur
van Grave uit het spoor loopt, wordt verguld. Nogal wiedes dat je daar niet mee
te koop wilt lopen.

Grave begroot zo’n beetje, zoals het ook zijn financiën
regelt, via een ingewikkeld ‘balletje-balletje’-systeem. Net zolang schuiven
met posten en postjes tot niemand er nog een touw aan vast kan knopen. Het
cijfer onder de eindstreep ziet er mooi uit, raadsleden tevreden, maar de
reserves zijn  met de knollen in de pot
verdwenen. Dat is Grave financieel anno nu, nadat een aantal jaren op een rij
maar wat aangeklooid is. Op die manier heeft men bijvoorbeeld ook die tien
miljoen van ’t Wisseveld ‘rechtgetrokken’. Op die manier heeft Grave zijn
weerstandsreserves voor het grondbedrijf weggewerkt; balletje… balletje… geld
weg… probleem weg… kijk eens hoe goed we het doen… Op die manier is er
gehusseld en geschoven met alle mogelijke reserves en zijn die in rap tempo
‘aangewend’ om financieel de eindjes aan elkaar te knopen. 

De gevolgen van deze kamikazepolitiek moeten terug te vinden zijn in de
begroting… Vergeet het; ze zijn zo weggemoffeld dat het een zoeken wordt naar
de spelden in de hooiberg. Precies zoals dat ook zal gebeuren in de
verantwoording over 2013 en als het is gebeurd in de verantwoording over 2012.
‘Iet, wiet, waait weg…’; als kinderen deden we het al. Tot er op een gegeven
moment maar één speler over is, de burger. Die ‘is hem’ of om het in
grote-mensentaal te zeggen: ‘Die betaalt het gelag.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *