Harry Daudt schrijft.
Naar ‘denkend aan Holland’(Hendrik Marsman)
Denkend aan Grave
zie ik de Maas traag
langs de stilgevallen werf gaan
waaraan een ark, vergeten ligt
Denkend aan Grave
zie ik gekromde populieren
op sterven na dood
hun roestbruine kruin, stof tot ’n dicht
Denkend aan Grave
zie ik verval en verloedering
van ‘Het Wisseveld’:
puien roepen er om ‘n schilder
het glas aan diggels, gruzelementen
onkruid dat –met succes-strijdt
tegen straatkei die niet langer klinkt
Denkend aan Grave
schieten me de tranen
in de ogen: de woordenstrijd, het onbenul,
het niet willen horen noch luisteren
de ogen sluiten voor
wat Gravenaren werkelijk willen
Denkend aan Grave
zie ik de pakken papier -niet te tillen-
geduldig geborgen in diepe laden
zie ik hen die hun machtshonger