Gastcolumn Ben Bongaards 95: Een referendum als mosterd na de maaltijd!
Een referendum als mosterd na de maaltijd?
‘Le referendum, qu’on dit oui, qu’on dit non, il fera denous des cons.’ Het is mei 1968 en als door een wonder ben ik als 18-jarige snotneus beland in het centrum van de wereld van de zestiger jaren, Parijs. Ik ben nog tegroen om de draagwijdte van het gebeuren te kunnen bevroeden. De Gaulle is zwaar in zijn nadagen beland en massademonstraties zagen agressief aan de poten van zijn presidentiële zetel. Arbeiders, studenten, heel Frankrijk staakt en heeft het bloed geroken van degénéral. De Gaulle kiest de vlucht naar voren en schrijft een referendum uit. ‘Wie niet voor mij is, is tegen mij.’Als het er op aan komt, wordt het leven soms heel simpel…
De Franse tekst aan het begin van mijn verhaal las ik op een spandoek. Hij maakte zoveel indruk op me dat ik hem na een slordige vijftig jaar nog op mijn netvlies kan projecteren. ‘Het referendum, of we nou ja zeggen of nee, hij (De Gaulle) behandelt ons toch als lullen.’
Het referendum. Keerpunt 2010 wil er in Grave een georganiseerd zien. De vraag moet dan worden hoe we de toekomst van Grave zien. Zelfstandig maar binnen allerlei samenwerkingsverbanden (wat men nu aan het knutselen is) of gefuseerd met alle of een deel van de gemeentes in het Land van Cuijk. Op zich is het geen slecht idee, zo’n referendum, zeker als je vast moet stellen dat we met z’n dertienduizenden zonder slag of stoot allerlei samenwerkingsverbanden in gerommeld worden. Omdat onze bestuurders weten wat goed voor ons is en vooral ook voor henzelf.
In deze context is het een puike gedachte, zo’n referendum. Wordt ons bij het scheiden van de markt toch nog iets gevraagd. Het is wel niet meer dan ja of nee maar is meer dan niets. Een vleugje democratie, nog net niet als mosterd na de maaltijd. Van die kant bekeken een goed voorstel, of op z’n minst een voorstel dat ervan getuigt dat toch nog iemand in de Graafseraad er weet van heeft dat er burgers en kiezers leven in Grave en daar consequenties uit trekt.
Bij een referendum luistert het heel nauw hoe de vragen, hooguit een of twee stuks, gesteld worden. Dat is meteen wel een levensgroot probleem. Hoeveel weten wij Gravenaren van wat er de laatste paar jaar tenstadhuize bekokstoofd is om het politieke leven van onze gemeente en vooral haar bestuurders te rekken? Bitter weinig! En als we vervolgens bekijken hoeveel onze gemeente ons gunt aan transparantie hierover, wordt het helemaal treurig. De vraag hoeveel ons gevraagd is, is puur retorisch. Dan wordt het ipso factoeen lastig probleem om de goede vragen te stellen en om de vragen goed te stellen.
Onze enig echte ervaring met een referendum is die over de Europese Grondwet. Wat we daar gezien hebben, zou ons een teken aan de wand moeten zijn. Jan en alleman in politiek Nederland is aan de haal gegaan met het referendum en heeft de vragen volgepropt met zijn of haar eigen denkbeelden over het Europees project, waardoor het ontaardde in een keuze voor of tegen Europa. De grondwet werd in ons land met tweederde van de stemmen van tafel geveegd, terwijl 99,99% van de Nederlanders niet de flauwste notie had over de inhoud van de grondwet waarover gestemd moest worden.
De toekomst van Europa en de toekomst van Grave hebben met elkaar gemeen dat beide heel veel sentimenten oproepen. Met die sentimenten is op zich niets mis maar als ze de enige basis worden waarop een keuze gemaakt kan worden, is het wel heel mager. Als je dat dan ook nog eens combineert met wat Europa en Grave verder nog delen, gebrek aan inzicht in of zelfs zicht op wat er zich afspeelt, kan zo’n referendum niet veel meer worden dan een speeltje voor bestuurders waarmee de burgers nog een keer extra een rad voor de ogen gedraaid wordt.
Moeten we daarom het plan van het referendum over de toekomst van Grave in de prullenbak deponeren? Of moeten we met de wiedeweerga (om ook eens Van Agt te imiteren) ervoor zorgen dat de burgers alsnog weten waar de Graafse politiek mee bezig is en dan op basis daarvan een referendum houden?
Vooral dat informatieoffensief is heel belangrijk. Het isniet minder dan belachelijk dat ons bestuur onze toekomst heeft zitten bedisselen terwijl ze intussenbestuurlijk van de ene ellende in de andere gehobbeld zijn en dat wij pas achteraf moeten ondervinden wat er voor ons beslist is. Dat informatieoffensief is een bitterenoodzaak. Daar een referendum aan verbinden, om ons dan tenminste toch iets te vragen, is natuurlijk het ultieme zwaktebod. Maar het is iets. Bovendien heeft zo’n referendum uiteindelijk slechts een adviserende rol en geeft de uitkomst straks wellicht een indruk van wat wij vinden.
Mits de Gravenaar in de gelegenheid gesteld wordt om een geïnformeerd antwoord te geven op een vraag die goed en met verstand van zaken geformuleerd is, zou een referendum een graadmeter kunnen zijn van wat wij denken. Niet dat ik er warm van word maar het is tenminste een poging in de goede richting. Eigenlijk had ik liever gezien dat Jacques zich assertiever gedragen had bij het hele proces van noodzakelijke schaalvergroting en ons van meet af aan had meegenomen in het denken over de toekomst van Grave. Dat kan overigens met veel meer recht en reden gezegd worden van de bende van negen, de coalitie, en de rest van de bende van zes, de ‘oppositie’.