Grave Lokaal

Gastcolumn Ben Bongaards 94: Beste Freddy.

Fijn dat je van Grave houdt. Doe ik ook. Gelukkig lees ik ook bij jou dat je kastijdt wat je liefhebt; met andere woorden, dat je liefde voor ons stadje en vooral onze gemeente niet kritiekloos is. Ook ik heb er, iets later dan jij, zelf voor gekozen om Gravenaar te worden. Hier stond een fijn huis te koop, dat heb ik gekocht, samen met mijn partner en mijn bank. Ik heb hier inmiddels 35 jaar geleefd, met veel genoegen en genot, en heb al die jaren van harte gedeeld in het wel en wee van de Gravenaren om me heen.

De eerste 30 jaar heb ik me slechts oppervlakkig bezig gehouden met de Graafse politiek. Op een gegeven moment is mijn belangstelling geïntensiveerd doordat ik bij de gemeente zaken zag gebeuren die ik tot dan voor onmogelijk hield. Ik zag een uitstekende, ervaren ambtenaar na meer dan 30 jaar trouwe dienst op een zijspoor gerangeerd worden door enkele intriganten van leidinggevenden. Ik zag de collega’s op het stadhuis daar ‘stille’ getuige van zijn en hoorde hun stem enkel wanneer ze zich onbespied wisten. Ik heb gezien  dat er kosten nog moeite gespaard werden om het gelijk van genoemde intriganten te ondersteunen in plaats van heneen zeer verdiende schop onder de kont te geven. Heelbestuurlijk Grave heeft het zien gebeuren maar heeftweggekeken. En voor zover het dat niet heeft gedaan,heeft het zitten slapen. De factor ‘mens’ achter de façade van marmer.
Zulke schunnige gebeurtenissen hebben me genoopt wat scherper te gaan kijken naar wat er op het stadhuis speelde.
 Toen ik naar aanleiding van het marmer kritische vragen stelde aan onze voorlichter, deed die verwoede pogingen mij weg te zetten als de eerste de beste onbenul die niet de flauwste notie had van architectuur. Terwijl het toen al voor mijn blote oog zichtbaar was dat er geknoeid moest zijn en dat de marmeren buitenlaag een regelrechte aanfluiting was van de vormtaal van om het even welke architect.
Op ongeveer hetzelfde moment speelde ook de zoveelste episode in de soap van de ark Prinses Margriet en ontdekte ik van lieverlee dat er een ontzettend smerig spelletje gespeeld werd met de belangen van deze Gravenaren. Via een politiek uiterst incestueuze kongsi van een politieke partij, PvdA-Grave, opeenvolgende ambtenaren, deels (?) PvdA, en een appellante, eveneens PvdA, werd keer op keer het college en de raad een rad voor ogen gedraaid en werden Provincie en Raad van State van oneigenlijke argumenten voorzien om de legalisatie tegen te houden. Met Litjens werd een vergelijkbaar spel gespeeld waardoor bijvoorbeeld heel particuliere belangenomgesmeed werden tot algemeen belang en inderdaad ook gewerkt werd met vervalste bestemmingsplandocumenten. Het gebeurde allemaal onder de ogen van college en raad en de gemeenteraad kon besluiten wat ze wilde; de wil van de ambtenaarbleef wet.
Ik heb jaren achtereen de bedrijvigheid in Grave zien verpieteren omdat de gemeente, weer via ambtelijke machinaties, steeds wegen vond om bedrijven, vooral jonge bedrijven, de pas af te snijden in plaats van ze waar mogelijk bij te staan en te stimuleren. In heb gezien dat ze bij iedere stap in de ‘procedures’ geconfronteerd werden met dezelfde ambtenaar, omdat men hier geen boodschap heeft aan de ‘trias politica’, de grondwettelijke scheiding van machten. Ik heb de teloorgang van ’t Wisseveld meegemaakt, op het eerstegezicht een misrekening zoals heel veel gemeentes die hebben gemaakt. In Grave was een speciale componentvan de deconfiture dat ons gemeentebestuur van toeten noch blazen wist en het denkwerk had overgelaten aan wie er toevallig langskwam als interim medewerker. Ik was er getuige van dat onze raad geen enkele (echte) nieuwsgierigheid toonde, toen zich aandiende dat de zaak onderzocht moest worden. De kritische Rekenkamer werd monddood gemaakt.
Beste Freddy, het is een greep uit wat mij aan volslagen gebrek aan bestuurskracht gewerd in de paar jaar dat ik me echt verdiept heb in het reilen en zeilen van onze gemeente. Ik gun jouw je chauvinisme, kan daar zelfs heel ver in meegaan, maar ik heb inmiddels wel de conclusie getrokken dat Grave een heerlijke stad is die een veel beter bestuur verdient. Daarom ben ik voorstander van het opgaan van onze gemeente in een groter en adequater verband en is het mijn pleidooi om dit te doen voordat de nood onze gemeente er toe dwingt. Ik vraag me overigens af of dit stadium eigenlijk niet allang gepasseerd is; ik zie onze gemeente steeds weer het ene financiële gat met het andere vullen, haar financiële kopzorgen voor zich uitschuivend door middel van boekhoudkundige maatregelen die niets afdoen van de werkelijke nood aan draagkracht. Ik stel vast dat Grave politiek en financieel aan het eind van haar Latijn is. Dat had ik onze vesting en haar bevolking graagwillen besparen… 

Ik zie ons bestuur wegvluchten voor de realiteit door samenwerkingsverbanden te smeden. Op die manier kiest het ervoor de democratie te ondermijnen en weg te lopen voor een echte democratische oplossing voor het gebrek aan draagvlak, het opgaan in een groter, levensvatbaarder bestuurslichaam, waarin de burger zijn recht naar behoren krijgt toebedeeld.

Ben  

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *