Wijkraadvoorzitter Binnenstad reageert via een e-mail aan betrokkenen op uitspraken in de auditcommissie.
Tijdens de vergadering van de Auditcommissie op 18 juni jl. werd door Dhr. Peters o.a. de vraag gesteld hoe het met het convenant met de wijk- en dorpsraden was gesteld.
Hierop antwoordde de wethouder dat de dorpsraden wel en de wijkraden nog steeds niet hebben ondertekend. Op de vraag of er enige dynamiek te bespeuren viel antwoordde de wethouder dat naar het “lijkt” dat niet het geval is en dat dit mede zou kunnen komen omdat in het convenant is afgesproken dat wijk- en dorpsraden elkaar jaarlijks in 1 gezamenlijke bijeenkomst zouden ontmoeten.
Bij de dorpsraden zou die wens er wel zijn en bij de wijkraden niet. Naar mijn mening is dit een onvolledige weergave van de status quo. Een ambtenaar culturele zaken die betrokken is bij het werk van de wijk- en dorpsraden heeft gepolst bij de raden of er animo was. Omdat er geen nieuws kwam heb ik in overleg met haar nogmaals als wijkraad Binnenstad tot 2 x toe via de mail gevraagd aan de raden of er animo was.
Dat was niet het geval. Aangezien de wijkraad Binnenstad niet in haar eentje een ‘gezamenlijke’ vergadering kan houden zien ook wij af van zo’n vergadering. Pogingen om toch tot zo’n vergadering te komen zijn door ons dus wel degelijk en tot twee keer toe ondernomen. Dat er geen animo is begrijpen wij volkomen.
Voorts is er geen dynamiek om alsnog tot ondertekening te komen van een document waar (naar mening van de wijkraad Binnenstad in elk geval en voor zover ik weet bij de overige wijkraden ook) belangrijke toezeggingen van de zijde van het college in ontbreken.
Sterker nog; de laatste 12 maanden is bij meerdere gelegenheden gebleken dat juist het ontbreken van die belangrijke randvoorwaarden voor een goed functioneren van de wijkraden is bevestigd. Wij blijven onverkort aandringen op een aanpassing van het convenant. Van de zijde van de gemeente is geen enkele toenaderingspoging richting de wijkraden hierin te bespeuren.
Ik wijs u op de notitie van minister Plasterk waarin hij het toenemende belang van wijk- en dorpsraden ingeval van samenvoegen van gemeenten heeft opgenomen. “In het regeerakkoord is onderkend dat de beoogde gemeentelijke schaalvergroting ertoe kan leiden dat de afstand tussen burger en bestuur toeneemt. Om dit te voorkomen acht het kabinet de instelling van meer dorps- en wijkraden een serieuze optie. In het nieuwe beleidskader gemeentelijke herindeling zal de mogelijkheid om dorps- en wijkraden in te stellen worden opgenomen. Dergelijke raden zijn niet dualistisch maar monistisch samengesteld (dus niet een college en een oppositie). Ze dienen te beschikken over beperkte bevoegdheden die vooral burgernabije zaken betreffen en aan hen zijn gedelegeerd door het gemeentebestuur. Ze zijn verantwoording schuldig aan het gemeentebestuur.”
In de nabije toekomst zullen het de gemeenten zijn die bepalen hoe sociale voorzieningen voor burgers worden georganiseerd en aangeboden. In de huidige periode van juist bezuinigingen moeten heldere keuzes worden gemaakt die om legitimatie vragen. Het gesprek met de lokale samenleving, rekening houden met omstandigheden, maatwerk en het vergroten van betrokkenheid van de burger. Dat zijn de termen die Plasterk gebruikt in zijn notitie. Wanneer u het bovenstaande in overweging neemt zult u tot de conclusie moeten komen dat in het convenant, zoals dat vorig jaar ter ondertekening werd aangeboden, de randvoorwaarden voor een adequaat handelen van de wijkraden volledig ontbreekt.
Ik vertrouw erop u voorlopig aanvullend te hebben geinformeerd.
Met vriendelijke groet,
H. Kruizinga
Wijkraad Binnenstad Grave