Grave Lokaal

Gastcolumn Ben Bongaards 72: ‘Ze dronken een glas, ze deden een plas en alles bleef zoals het was…’

De affaire van de teloorgang van ons varend monument, de Prinses Margriet, is in de kern de affaire van de teloorgang van de gemeente Grave als bestuurlijke organisatie. Precies hetzelfde zou je overigens kunnen vaststellen aangaande de affaire Litjens. Een gemeente die zich, om het wat gechargeerd te zeggen, afgesloten heeft van haar eigen geschiedenis door het nu al jaren voortslepende getob en geklooi met haar archief. Nagenoeg alle beleid dat er geproduceerd wordt in een gemeente, heeft zijn wortels in het verleden en is op een of andere manier een voortzetting daarvan. 
De gemeente Grave moet daardoor opereren als een man die op z’n 30e levensjaar een hersenbeschadiging heeft opgelopen en daardoor zijn geheugen kwijt is, samen met het vermogen om het leven in zijn hoofd vast te houden. Zijn vrouw is elke dag opnieuw een vreemde, zijn kinderen toevallige passanten.
De oorzaak ken ik niet exact. Het heeft waarschijnlijk te maken met bezuinigingen of gebrek aan mankracht, dat de archivering zo in het ongerede is. Voor bestuurders, met name politici, is archiveren een stoffige gebeurtenis. Het is niet sexy in de zin dat je als politicus de handen van de kiezers niet op elkaar krijgt met de mededeling dat je ervoor gezorgd hebt dat het archief van de gemeente op orde is. ‘Boeien!’, geeuwt de achterban, ‘en heb je ook echt iets bereikt?’ Ik weet het niet precies maar ik zie wel dat het archief van Sint Catharina’sGasthuis na een slordige acht eeuwen nog redelijk op orde is.
Dat archief was een inkomstenbron voor de instelling en er was dus reden te over om het in ere te houden. Bij het archief van de gemeente is die link veel minder helder en direct, minder zichtbaar, maar ligt die er natuurlijk wel via de regelgeving en het beleid dat er neergeslagen is in het archief. Dat Grave zich daarvan heeft laten afsnijden, wordt daarom met de dag pijnlijker en zorgelijker. Het moet ook een proces zijn dat zichzelf versterkt heeft. Is de archivering een janboel, dan voelen steeds minder ambtenaren en politici zich genegen om er naar om te kijken. Daarmee wordt de neerwaartse spiraal steeds versterkt. Op den duur krijg je dan de situatie dat ambtenaren, voor een deel interimmers, hun papieren thuis bewaren en dat ze daar blijven, als ze zijn uitgeinterimd. De situatie van onze gemeente.
Terugkijkend op de geschiedenis van de Prinses Margriet zie je, mede door het ontbreken van vastigheid, dat er ruimte ontstaat waarin mensen hun eigen spelletjes kunnen spelen. Eenlingen zien kans om via de binnenbocht een punt te maken of een (politieke) tegenstander in de wielen te rijden.Kleinmenselijke motieven, die ieder van ons soms heeft, krijgen de waarde van valide overwegingen, oude rekeningen worden vereffend en er worden op slinkse manieren voorschotten genomen op te verwachten ontwikkelingen die voor deze of gene lucratief kunnen zijn. Juist door het gebrek aan vastigheid kan dit gebeuren in de marge. Het gebeurt op een manier waardoor per geval lastig aanwijsbaar is dat er iets niet klopt en waardoor het in ieder geval ingewikkeld wordt om het hard te maken. Op den duur zie je van dit soort rode lijnen lopen door het gepruts van de gemeente. Steeds hetzelfde tableau van spelers speelt een rol maar, door het ontbreken van een toereikend archief, is daar lastig een vinger achter te krijgen.
In de affaire Prinses Margriet wordt, evenals bij de affaire Litjens, het  manco uitstekend gecompenseerd door het eigen archief van betreffende bedrijven. Mensen die wel van meet af aan het belang van archiveren hebben gezien. Dat heeft onze gemeente niet geholpen bij haar besluitvorming, laat staan bij een kritische kijk daarop, maar het helpt natuurlijk wel om straks de geschiedenis te schrijven en voor een deel te herschrijven met wat meer zicht op wat er echt gebeurd is.
Het is zeker de moeite waard namen en rugnummers in die archieven na te vlooien. Al was het alleen maar om wat scheef gegroeid is, recht te trekken. Nu wil ik me beperken tot enkele rode draden, grote lijnen van hoe er gespeeld is, eigenlijk vals spel gespeeld is met het chronische gebrek aan kennis van zaken, kennis van het bestuurlijk verleden. Van meet aan is er gespeeld met, of sluw ingespeeld op dit gebrek, in combinatie met ondeugdelijke voorstellingen van zaken, van bevoegdheden, van rechtskracht. 
Bij deze zaken spelen steeds bestemmingsplannen een rol. Een materie waarmee de gemeente totaal niet overweg kan, bestuurlijk al zeker niet. Een Dorado voor ambtenaren met een eigen agenda. We zien ons bestuur er bijvoorbeeld mee ploeteren om bestemmingsplannen te maken en in beleid omgezet te krijgen. Het politiek proces rammelt aan alle kanten, het duurt maar en duurt maar en men springt van de hak op de tak. Dat duurt tot de dag van vandaag; kijk maar naar het Binnenhof…
In de affaire Prinses Margriet zie je een rode draad dat er, bewust of onbewust, een spel gespeeld is met de bevoegdheden van gemeente, provincie en Raad van State. De regelgeving verandert wel eens een beetje maar globaal kun je zeggen dat de gemeente verantwoordelijk is voor bestemmingsplannen en daar in principe ook voldoende bevoegdheid voor heeft. De bevoegdheid van de provincie berust voornamelijk in haar toezichtfunctie, de mogelijkheid te corrigeren, of zuiverder, de gemeente op te dragen zaken te corrigeren. Precies op dat vlak wordt in Grave het spel gespeeld met de onkunde van de gemeenteraad. De raad heeft zich, bij gebrek aan kennis en kritisch vermogen, in de luren laten leggen. De gemeente is door de provincie op de vingers getikt, gemaand tot correcties. Vervolgens wordt dit suggestief geïnterpreteerd als ‘de provincie wil dit niet’ en gaat de letterlijk zwijgende meerderheid van de raad akkoord met die zienswijze. In plaats van dat de plannen door de gemeente aangepast worden in een door de provincie gewenste richting, wordt vervolgens in een cirkeltje rondgedraaid en gebeurt er niet wat had moeten gebeuren, de gewenste correctie. Bij een volgende ronde herhaalt zich dit spel.
In hoeverre bijvoorbeeld onze bekende appellante zich ervan bewust is, weet ik niet, maar ze heeft doorlopend, met succes, een wissel getrokken op de onkunde of de onwil van de gemeente. In nauw samenspel met ambtenaren wier taak het was de correcties, gewenst door de provincie, uit te voeren. De waanzin ten top, vooral omdat het spel zich voor een deel heeft afgespeeld onder de ogen van de gemeenteraad. Overigens is het spel min of meer begonnen toen appellante raadslid was. In die hoedanigheid heeft ze haar ‘beleid’ ook ingezet, door de mogelijkheid van een simpele artikel 19-procedure de pas af te snijden en daarmee de legalisatie van de boot. Met ruimhartige ambtelijke ondersteuning en met een goedkeurende knikkebol van een raad die diep onder de indruk was van zoveel deskundigheid in haar gelederen. Hetspel, in belangrijke mate gespeeld op ambtelijk niveau vanprovincie en gemeente, is goeddeels buiten de openbaarheid gebleven maar valt wel te traceren in de particuliere archieven.
Eenzelfde spel is er gespeeld rond de bevoegdheid van de Raad van State. Er zijn bijvoorbeeld politici (die veel beter moeten weten) die er op blijven insisteren dat de Raad van State niet akkoord is gegaan met de ligplaats van de ark, terwijl dat in de verste verte niet aan de orde is. De Raad van State voert een zogeheten marginale toetsing uit. Dat wil zeggen dat deze Raad kijkt of de wet- en regelgeving (bijvoorbeeld in een bestemmingsplan) naar behoren zijntoegepast en zich helemaal niet bemoeit met de inhoudelijke kant. In dit opzicht is de gemeente compleet in gebreke gebleven, volslagen machteloos om zichzelf te corrigeren. Geen archief, weet je wel. Plus  geen zin op ambtelijk niveau.Plus, op politiek niveau, de mogelijkheid om hiermee ongezien zaken in een richting bij te sturen waarin die, als ze wel gezien of doorzien zouden zijn, niet gestuurd zouden kunnen worden. Het wordt nog pijnlijker als je ziet dat raadsleden en ambtenaren die het voortouw genomen hebben, geschoolde juristen waren en zich er dus terdege van bewust moeten zijn dat ze hun spel gespeeld hebben met een waarheid die ze goed kenden.

Bovenstaande herleiding verklaart ook hoe het in godsnaam mogelijk is dat tot vier vijf keer toe eenzelfde raadsbesluit niet uitgevoerd wordt. En dan ook nog eens zonder dat er maar iemand politieke consequenties uit hoeft te trekken. Dat wordt niet eens overwogen; onze raad heeft zich zichtbaar geschikt in haar ondergeschikte zwijgende rol.

Ik kom terug op de titel van dit verhaal: ‘ze dronken een glas, ze deden een plas en alles bleef zoals het was.’ Dat glas is koffie geworden maar veel is er verder  niet veranderd.

Het citaat voert terug naar de Tweede Grote Vergadering van de Republiek der Verenigde Nederlanden die begon op 28 november 1716 en duurde tot 14 september 1717. Men vergaderde en vergaderde, tien maanden lang, zonder enig resultaat, vooral over de abominabele stand van de financiën van de Republiek. 

Een anonieme dichter doet als volgt verslag: 
‘Sij comen bij paren,
Om te vergaren,
In den Haegh.
Sij sijn ’er so graegh.
Sij drinken een glas,
Sij pissen een plas
En laten de saak soo als hij was.
Sondaghs absent,
Maandaghs in ’t Logement,
Dinghsdags present
Woensdaghs compleet
Donderdaghs niet gereet,
Vrijdaghs niets gedaan,
Saterdagh na huijs gegaan.’
(Bron: Woordhoek (NRC) Ewout Sanders)
Het kan dus altijd nog erger…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *