Grave Lokaal

Bestemmingsplan Buitengebied zorgt voor een stortvloed van vragen, zienswijzen enz.

Pleitnotitie van firma Ben Litjens enz.

Ten behoeve van de
Commissie Ruimte van de gemeente Grave, die gehouden wordt op 19 april 2013
inzake het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied betreffende alle zienswijzen

Mijnheer de
Voorzitter,                                                                                       

Inleiding:

Mijn bedrijf bestaat al meer dan 40
jaar in Escharen.

De eerste 25 jaar bestond mijn
bedrijf uit 2 onderdelen,

1. uit een varkenshouderij annex
reparatie inrichting , verhuur en handel in landbouwvoertuigen en betonplaten.
Wie van jullie weet dat nog?

2. uit een aannemersbedrijf in
sloopwerkzaamheden, verkoop van bouwstoffen en verkoop van stenen en andere
materialen, die bij de sloop vrij kwamen.

Ik sorteerde bouwstoffen, die anderen
als afval beschouwde. Ik denk dat ik feitelijk een van de eerste bedrijven in
Nederland was, die wij nu recyclingbedrijven noemen.

Mensen met een smalle beurs hebben bij
mij altijd goedkoop bouwstoffen en gereviseerde landbouwmachines kunnen kopen.

Ik heb verschillende keren geprobeerd
industrieterrein te kopen in de regio. Maar wat bleek, iedereen praat over
recycling maar niemand wil een recyclingbedrijf hebben.

Bij Koninklijk besluit d.d. 27
december 1990 is besloten, dat mijn recyclingbedrijf zich definitief in
Escharen kon vestigen en dat voor mijn bedrijf een passende regeling moest
worden getroffen door de gemeente.

Dit is geschied bij besluit van de
gemeenteraad van 10 maart 1992. Daarmede was er een goede rechtsbasis gelegd.

Ontstaan problemen:

In de jaren na 1992 vroeg
burgemeester Zelissen aan mij of ik de varkenshouderij wilde liquideren en
rondom al mijn terreinen een beplanting wilde aanbrengen, zoals ik dat ook
reeds had gedaan rond mijn recyclingbedrijf.

In ruil daarvoor zou ik een
bedrijfsuitbreiding van 2 ha krijgen en op mijn hele terrein zou dan de
bestemming recyclingbedrijf worden gelegd, zoals dat in 1992 was geregeld.

Ik heb mijn aandeel in de afspraken
gerealiseerd maar de gemeente niet.

Mijn aandeel bestond uit de sloop van
6 varkensschuren, die vrijwel allemaal nieuw waren, het inleveren van een
bouwvergunning voor een grote nieuwe stal, het inleveren van een mogelijkheid
om een 2e bedrijfswoning te bouwen, het intrekken van de
milieuvergunning voor de varkenshouderij enzovoorts.

In totaal had ik bouwrechten voor
3785 m2 bebouwd oppervlakte. Ik moet het nu doen met een oppervlakte van 2100
m2. Dus 1685 m2 ben ik kwijt, bijna 45% minder.

Op ongeveer 4 ha zou de bestemming
Bedrijf worden gelegd, aldus burgemeester Zelissen. Als ik mijn varkenshouderij
zou liquideren en met een onderbouwd plan zou komen ten behoeve van de
uitbreiding, zou de gemeente hieraan meewerken. Dit onderbouwde plan heb ik in
overleg met allerlei deskundige laten opstellen, maar de gemeente trok de melk
op toen ik de schuren had gesloopt.

Wat heb ik nu: nog geen 2 ha bedrijfsterrein
met halve voorschriften en waarbij ik maar moet procederen voor iedere
vierkante meter bedrijfsterrein of voor adequate voorschriften  Stank voor dank dus.

Dacht u dat het Hof van Esteren en
het landgoed Hommerzaad ooit hadden kunnen worden gerealiseerd als mijn
varkenshouderij er ter plaatse nog was geweest?

Dit niet nakomen van afspraken en
geen medewerking verlenen aan mijn ruimtelijke problemen ten behoeve van een
normale bedrijfsvoering heeft het probleem Litjens geschapen.

Wel alles slopen, maar niks voor
terug krijgen en rechten inperken.

“DE ROTZOOI LANGS DE STRAAT”

De heer de Greeff zei op 25 september
2012: “Laat Litjens eerst eens de rotzooi langs de straat opruimen”.

De heer van Raaij zei: “De zaak
Litjens heeft de gemeente heel veel geld gekost. Ik wil weten hoeveel dat is?”

Dergelijke uitlatingen zijn voor mij
zeer grievend.

Wat is de realiteit?                                                          

Sedert meer dan 40 jaar heb ik
bedrijfsgronden aan beide zijden van de Graafschedijk.

Ik ben steeds de eerste geweest, die
geprobeerd heeft om al mijn bedrijfsgronden naar de zuidkant te brengen.

Met wethouder Opsteegh zaliger en met
wethouder Peeters had ik overeenstemming maar beiden hebben hun karwei  niet kunnen afmaken.

Met wethouder Daandels heb ik geen
oplossing kunnen bereiken hoewel hij de redelijkheid van mijn argumenten wel
inzag maar hij werd naar mijn mening geblokkeerd door ambtelijke tegenwerking
en wat dies meer zij.

Ik had 3 wensen. Deze wensen waren:

1. Verplaatsing van de bedrijfsactiviteiten van de
noordzijde naar de zuidzijde van de Graafschedijk. Ik wilde de oppervlakte van
mijn historische percelen aan de noordzijde uitruilen tegen dezelfde oppervlakte
aan de zuidzijde ondanks het feit dat de noordzijde een zichtlocatie is. De
gemeente heeft dit voorstel niet overgenomen.

2. Ik wilde ook aan de
zuidzijde mijn bedrijfsactiviteiten verder van de Graafschedijk afleggen  teneinde in te spelen op toekomstige
ontwikkelingen inzake de dorpsuitbreiding Hof van Esteren (100 woningen) en
ontwikkeling Landgoed Hommerzaak (enkele landhuizen).

Een ieder weet dat het
verstandig is om te anticiperen op toekomstige ontwikkelingen.

De gemeente weigerde
hieraan mee te werken. Voor mij onbegrijpelijk.

Ook de buurt, de
dorpsraad EZV, de politie en de gemeentelijke groendeskundige waren allen
akkoord met dit plan.

Welke ondernemer gaat een
paar ton investeren voor bedrijfsverplaatsing als hij weet dat over een paar
jaar deze verplaatsing maar een halve oplossing was.
De heer van Raajj heeft tegen mijn broer en mij toen wij bij hem thuis waren in
2010 gezegd dat hij alle medewerking verleent aan de gedeeltelijke verplaatsing
van mijn bedrijf als het de gemeente geen geld kost. Ik verwacht van meneer van
Raajj dat hij zijn woord nu waarmaakt en zal voorstemmen voor het mogelijk
maken van deze verplaatsing zoals ik meerdere keren heb aangegeven.

3. Voorts wilde ik in
overleg met de gemeente nagaan, dat al mijn huidige bedrijfsactiviteiten vallen
binnen de toekomstige planvoorschriften. Ik wilde dit getoetst hebben door een
onafhankelijke deskundige, maar de gemeente weigerde dit. Feitelijk is het een
non discussie, omdat wat ik doe al jarenlang hetzelfde is. Door deze weigering vermoedde
ik dat er weer een dikke adder onder het gras zat.

Naast deze 3 wensen zit
het mij hoog, dat de gemeente door jarenlang gemarchandeer nimmer de toegezegde
uitbreiding heeft gerealiseerd, hoewel dat volgens de diverse streekplannen in
het verleden wel mogelijk was.

Verder heb ik bebouwd
oppervlakte ingeleverd van bijna 1685 m2 als gevolg van het liquideren van mijn
varkenshouderij en het bouwrecht voor een 2e bedrijfswoning.

Het doet bij mij nog
steeds zeer dat voor alle handreikingen richting gemeente geen enkele
waardering is opgebracht. Ik ben ervan overtuigd dat bij een objectieve
benadering jegens mij dit wel het geval zou zijn geweest.

Toen het College na
jarenlang soebatten zelfs aan de hiervoor genoemde 3 uiterst redelijke wensen
niet mee wilde werken heb ik het overleg met wethouder Daandels opgeschort.

Is er in de toekomst nog een oplossing mogelijk? Ja, dat kan!

Wanneer de gemeenteraad
serieus van mening is dat het probleem Litjens echt moet worden opgelost dan
kan dit ook nu nog door het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid in het nieuwe
bestemmingsplan.

Dit biedt de mogelijkheid dat op een later tijdstip bij het bereiken van een
overeenstemming, een bedrijfsverplaatsing mogelijk is. Dan heb ik ook een
garantie dat de dan gemaakte afspraken door de gemeente worden nagekomen, omdat
het beginsel reeds is vastgelegd in het Bestemmingsplan Buitengebied.

Dus dames en heren, ik
ben bereid mee te werken aan een realistische oplossing, het is nu aan u om te
laten zien dat u dat ook wilt door het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid.

Enkele concrete punten van diverse aard

Naast het
principiële punt van het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid, vraag ik uw
aandacht voor een aantal zaken van diverse aard.

Gezien de
beperkte spreektijd zal ik deze zaken opsommen, maar ik denk dat zij voor u
misschien niet zo belangrijk zijn, maar over een kleine steen val je eerder dan
over een grote hoop. Die grote hoop zie je wel, maar die kleine steen vaak
niet.

Ik vraag
nog aandacht voor de volgende zaken:
                                                     

1.     
De bouw van het kapelletje aan de Gaaiweg. De gemeente zegt dat
dit mogelijk is met het argument dat de planvoorschriften dat toelaten. Dat is
de halve waarheid. Behalve dat de planvoorschriften het toelaten is het ook
noodzakelijk dat op de plankaart het teken R van ‘religie’ wordt geplaatst.  Ik verzoek u dat alsnog te doen.

2.     
Ik ben blij dat de onzinnige discussie over landschapselementen op
mijn bedrijfsterreinen ten einde is. Op deze terreinen is nimmer sprake geweest
van landschapselementen. Ook niet achter de woning Graafschedijk 67. De
vroegere (buurt)bewoners hebben dit allen onder ede verklaard op het gemeentehuis.  

3.     
Ik vind het jammer dat de gemeente zo lauw reageert op mijn idee
om de oude legerplaats aan de Busweg van Prins Maurits en Prins Frederik
Hendrik in beeld te brengen. Een beperkte recreatieve bestemming hiertoe zou
toch wenselijk zijn om dit idee vorm te geven.

4.     
Ik begrijp niet dat voor het aanleggen van poelen in bos en
natuurgebieden een omgevingsvergunning noodzakelijk is. Waarom wordt hier niet
hetzelfde gedaan als in de artikelen 3.4.6, 5.4.6 en 6.4.6 .

5.      De begrenzing van de
groenblauwe mantel is niet zichtbaar op de plankaart. Ik vind dit een omissie.

6.      Ik blijf bezwaar houden
tegen de omschrijving dat perceelsafscheidingen dienen te bestaan uit een open
constructie. Waarom mag er geen muurtje gebouwd worden tussen 2 percelen zoals
dat vroeger ook bij kloostertuinen het geval was? Zie artikel 3.2.6 onder d.

7.     
Een ander punt waar ik uw aandacht voor vraag is artikel 31 sub f.
Hieraan zou aan mijn mening moeten toegevoegd: “Tenzij dit gebruik krachtens de
bestemming is toegestaan”.

Slot

Ik ben 2 jaar
geleden overvallen door 4 mensen die pistolen bij zich hadden. Ze hebben mij in
mekaar geslagen en ik had een bloedprop in de hersenen. Deze gebeurtenis was
heel heftig voor mij, maar dat is eenmalig en de daders hiervan zijn niet
bekend.

Bij de gemeente heb ik het gevoel dat
ik de afgelopen 20 jaar dagelijks een pistool in mijn rug voel en dat is velen
malen heftiger en deze daders zijn wel bekend.

Waarom moeten zij hun pistool niet
inleveren?!

Een normale bedrijfsvoering is met
dit pistool in de rug niet te doen. De discussie gaat feitelijk nergens over.
Ik voel me als een bakker waar in de voorschriften staat dat hij brood mag
bakken, maar nu gaat diezelfde bakker Brabantse worstenbroodjes maken, maar dat
kan niet, want in de voorschriften staat dat hij alléén brood mag maken.

Ik moet mee met de tijd en mee met de
productvernieuwing en wat ik nu doe, doe ik al meer dan 30 jaar, de ene keer
het ene meer en dan het andere .

En al mijn producten zijn altijd
milieuvriendelijk.

Voor dit alles heb ik bouw- en
milieuvergunningen, alleen het bestemminsplan blijft knellen.

Ik nodig een ieder uit om bij mijn
zaak op bezoek te komen dan kunt u zien van welk maatschappelijk nut mijn
bedrijf is, hoe ik samenwerk met allerlei instanties en hoe ik met klanten
omga.

Bij mijn bedrijf staan altijd de
deuren open en de koffie klaar en er heerst nog een Brabantse gemoedelijkheid
en dat wil ik zo houden. 

Ben Litjens

Uit mijn archief.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *