Loes Priem: “De Graafse politiek”.
De grote vijver was dichtgevroren/
de kikkertjes/ in de diepte verloren
konden niet langer kwaken en springen/
maar beloofden elkaar/ half in hun dromen:
mochten ze eenmaal weer bovenkomen
dan zouden ze als nachtegalen zingen.
Het dooide en ’t ijs smolt aan alle kant/
ze peddelden opwaarts en gingen aan land
en zaten daar breed en eigengereid
en – kwaakten net als in vroegere tijd.
Goethe