Grave Lokaal

Gastcolumn Ben Bongaards: Zijn wij echt zo hufterig?

Grave zou prominent op een lijstje staan waar
het gaat om hufterig gedrag. Ik begrijp uit de context dat het vooral ging over
weggedrag. Leo de Vreede trok de conclusie ook al op zijn site: ‘het gaat
nergens over’. Kranten en tijdschriften zijn dol op lijstjes en cijfertjes. De
onbenulligste onderzoeken krijgen een breed podium. Als er maar cijfers genoemd
worden en er een element van competitie in wordt aangebracht. Bij de meeste
lezers zal het niet veel meer teweeg gebracht hebben dan een lichte frons en
vervolgens een ophalen van de schouders. Lezers hebben er mee leren leven. Wat
de een interessant vindt, vindt de ander apekool…
Het was me nooit zo opgevallen, die
hufterigheid in Grave. Zeker niet dat het hier slechter gesteld is dan in
andere gemeentes. Wat me wel steeds meer opvalt: als er sprake is van hufterig
gedrag, gaat het zelden of nooit over onszelf en bijna altijd over de ander. Daarmee
is het zoiets als belastingontduiking of maatschappelijke ontevredenheid. Bij
hufterigheid  gaat het veelal over ons
gedrag op de weg. Parkeren, stoplichten, voorrangsregels, snelheid,
bumperkleven. Iedereen die regelmatig deelneemt aan het verkeer, is er soms
getuige van. Veel mensen die regelmatig aan het verkeer deelnemen, zouden er
ook in hun eigen weggedrag getuige van kunnen zijn. Voorrang nemen op momenten
dat dat nog maar net kan… Je hebt haast, niet waar… Je collega weggebruiker is
er niet blij mee maar honderd meter verderop ben je beide weer keurige
weggebruikers en begin je je weer te ergeren aan het weggedrag van anderen. Zo
kan ieder van ons legio voorbeelden bedenken.
Je kunt het ook op een andere manier bekijken.
Een grote meerderheid van ons beschikt over een auto en maakt daar intensief en
dankbaar gebruik van. Als ik eerlijk ben, verwonder ik me er vaker over dat er
relatief weinig mis gaat in het verkeer. Dat een uitmuntende chauffeur als mij
zelden meer overkomt dan een boete voor (steeds minder) te hard rijden, vind ik
vanzelfsprekend. Maar als ik kijk naar al die snotneuzen met petjes en oude
heren met hoedjes… Niet te vergeten die dames die zo truttig rijden. Het gaat
gewoon nergens over… Het houdt me wel bezig als ik op de weg zit. Misschien u
ook. Op de weg zijn we allemaal toevallige passanten en ons oordeel over
medeweggebruikers is doorgaans zo oppervlakkig dat het vooral iets zegt over
onszelf.

Als je dan tegelijk bedenkt wat menigeen van ons mee de weg op brengt aan
frustraties, korte lontjes, verdriet, stoornis, domheid, gebrek aan opvoeding, kwalen,
angsten, slaap en wat dies meer zij, is de conclusie gerechtvaardigd dat het
allemaal best meevalt en dat we er uitstekend in geslaagd zijn om lastige
onhebbelijkheden van ons allemaal te neutraliseren en de wegen veilig te maken.
Maak je de vergelijking eerlijk, dan zien we dat auto rijden de laatste vier
decennia onmetelijk veel veiliger geworden is en dat we dat met z’n allen, de
overheid voorop, hebben bewerkstelligd. Tegen de verdrukking in, ook nog eens,
want het verkeersaanbod is in die jaren exponentieel toegenomen.

Natuurlijk kan ik er ook niet langs kijken dat
er wel degelijk sprake is van hufterig gedrag in de omgang van mensen maar het
is wel slim om alles in zijn proporties te blijven zien. Hufterig gedrag is
overal waar mensen met elkaar omgaan maar het tegenovergestelde is dat ook. Als
het over onszelf en ons dierbaren gaat, zetten we graag onze goede kanten voorop.
We doen dat van nature, vooral de goede kanten etaleren. In ons oordeel over
anderen zou dat ook best mogen.
Hufterigheid is overal, en het is goed er ook
echt oog voor te hebben maar dan wel in een breed verband. We zijn allemaal
mensen en leven in een maatschappij waar de marges erg breed zijn geworden.
Invloeden van buiten, goed en slecht. Ontwikkelingen in de samenleving, sommige
in positieve, andere in negatieve richting. Sommige in voor mij positieve richting… En zo kunnen we verder gaan. En, in onze
gemondialiseerde wereld zien we veel zaken alsof ze bij ons in de buurt
gebeuren. 
Een schietpartij op een school in Arizona is iets dat ons als het
ware overkomt. 
Een Berlusconi die heel Italië voor zijn inhalige karretje
spant, leeft in onze wereld met onze euro. Een bermbom bij Kunduz kan onze
jongens fataal worden. Iran met een kernbom is een ernstige bedreiging voor
onze veiligheid. Zo ook een kernbom in Israel met zijn posttraumatische
stresspolitiek. In Rusland waar ze min of meer voor het jatten liggen. In de
Verenigde Staten waar het lang niet altijd de grootste lichten zijn die de
‘rode knop’ op het nachtkastje hebben. 

Of het straatbeeld in onze steden. De een geniet van een schaars en uitdagend
geklede jongedame; de ander gruwelt er van en ziet de duivel zelf lopen.
Omgekeerd met de hoofddoek…

Er is maar weinig uitgesproken positief of
negatief… Je komt niet ver met rubriceringen als hufters en niet-hufters. We
hebben elkaar nodig om onze leefwereld leefbaar te maken en te houden. Het zou
wel eens kunnen zijn dat begrip en inlevingsvermogen de beste remedies zijn
tegen hufterigheid en tegen het elkaar zien als hufters. Hoe beter je jezelf
kent, hoe groter de kans dat je de ander ook leert kennen en dieper dan een
flitsmoment op de weg waar onze wegen elkaar kruisen in alle anonimiteit.
Dat anonieme zou best eens de grootste
component kunnen zijn van hufterigheid.
Als we niet op onszelf letten, zijn we
gezichtsloze hufters op de weg maar de meeste van ons is het wel degelijk
gegeven om niet gezichtsloos te zijn, in het verkeer en in alle menselijk
verkeer. Het is een beetje het credo van ons calvinistisch-katholieke land waar
we goed hebben leren geven en nemen, ondanks alle oordelen en vooroordelen
jegens elkaar. Ook nu we een calvinistisch, katholiek, moslim, hindoe en vooral
geloofloos land zijn geworden, zou dat wat mij betreft de rode draad mogen zijn
door onze samenleving: leven en laten leven. 

Ik geef toe, het klinkt niet indrukwekkend, maar soms ligt het goede veel
dichter bij ons dan we vermoedden
. In onze jeugd leerden we het van de Bond
zonder Naam
: ‘Verbeter de wereld, begin bij jezelf.’ 
Het ruikt inderdaad naar
de spruitjes van de vijftiger jaren maar ook toen leefden mensen in een
maatschappij vol goed en kwaad.

Het wordt anders waar hufterigheid
criminaliteit wordt. Belagen van hulpverleners, crimineel gedrag op de weg.
Daar kost het ook geen moeite om elkaar te vinden in een oordeel: schofterig en
crimineel. Daar ligt een grens zie we eigenlijk allemaal trekken als we in
normale doen zijn. Die grens moeten we met z’n allen ook heel strikt handhaven.
Daar hoeft niemand overtuigd te worden. 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *