Grave Lokaal

Gastcolumn Ben Bongaards: Gehannes en gestalk.

Een paar weken geleden las Leny van Lieshout
college, raad en eigenlijk vooral ook het ambtenarencorps de les vanwege het
schier spreekwoordelijke gehannes waarmee het politieke en bestuurlijke bedrijf
zijn ‘productie’ aan beleid omkleedt en presenteert. Agenda’s die ontbreken,
agendapunten die rammelen van de achterhaalde gegevens en andere onjuistheden,
raadsbesluiten die niet worden uitgevoerd door de ambtenaren. Omdat ambtenaren
niet goed aangestuurd worden of omdat die het verrekken om ze uit te voeren?
Wie het weet mag het zeggen…
Leny heeft groot gelijk. Ze slaat de spijker
op de kop, zoals dat heet. Het gebrek aan professionaliteit van ons
gemeentebestuur is deerniswekkend. Per slot van rekening is het ons bestuur dat
het ambtenarencorps heeft samengesteld en is het via de secretaris verantwoordelijk
voor de aansturing ervan. Werkt dat niet, dan is dat een politiek feit. Het
feit dat de politiek faalt. 

Wie regelmatig op het stadhuis komt en te maken heeft met onze ambtenaren als
gesprekspartners of dienstverleners, kan, in tegenstelling tot bovenstaande,
zonder moeite vaststellen dat zij doorgaans hun stinkende best doen. Ik kan
geen oordeel hebben over wat ik niet zie en hoor; maar mijn eigen waarneming
leert dat onze ambtenaren door hun bestuur en hun leidinggevenden vaak de
bietenbrug op gestuurd worden. 
Politiek is in Grave helaas nogal eens ‘doen
alsof’ je druk doende bent met een beleidsonderdeel.  Als het dan even spannend wordt, omdat de
schone schijn bedriegt en dit doorzien dreigt te worden, wordt onze ambtenaren
bevolen om op staande voet alles uit de handen te laten vallen en iets te
produceren wat aan de raad als beleid opgedist kan worden. Hapsnap het ene gat
met het andere vullend als een gezin dat het overzicht over het huishouden
verloren heeft.

Ons bestuur heeft zijn kadermedewerkers
kennelijk al jarenlang geselecteerd op de vraag of ze braaf genoeg zijn om in
de pas te lopen maar heeft even kennelijk al die jaren niet doorgekregen dat
kandidaten in een sollicitatieprocedure nooit het achterste van de tong laten
zien en dat de grootste ploert zich bij uitstek in zo’n procedure als aimabel en
volgzaam medewerker laat kennen. 
Wie de Graafse politiek volgt, ziet dat ook
moeiteloos terug in het personeelsbeleid van de laatste jaren waarin consequent
medewerkers pootje gelicht is die wel bereid waren om weerwoord te geven en
rechtuit te zeggen wat ze vonden. Op die manier is Grave als gemeente van kwaad
naar erger gegaan en lijkt er eigenlijk nauwelijks een weg uit de misère.  
Mijn inschatting is dat het gehannes met de
tijd alleen maar erger kan worden. Simpelweg omdat het tij lastig te keren zal
zijn en het bij uitstek niet de
huidige bestuurders zijn die zo’n operatie zouden moeten aansturen. Ze hebben overtuigend bewezen daartoe niet in
staat te zijn en wekken overtuigend
de indruk daartoe ook niet genegen te zijn.
Een fluitje van een cent om onze raad te
overtuigen van het tegendeel; onze volksvertegenwoordigers hechten aan het
pluche in plaats van aan de kiezers en het is ze wat waard om hun billen ook in
een aanstaande raadsperiode weer te schurken aan de macht en het lamsleder van
de raadsfauteuils. Nogal wiedes dat ze er voor opteren de schone schijn van een
florerende bestuurscultuur te koesteren en burgemeester en wethouders te
ondersteunen in hun streven naar wat al te letterlijke ‘zelfredzaamheid’. 
Grave
zelfstandig met een aantal samenwerkingsverbanden als zijwieltjes. Dat die
verbanden per definitie op gespannen voet staan met de democratie en het
welzijn van de burgers, wordt voor lief genomen, genegeerd of weggewuifd.
Onze
politici en bestuurders hebben samen een kongsi gevormd van mensen met
gelijkgestemde belangen en idealen: blijven zitten waar je zit en liefst zo
lang en comfortabel mogelijk.
Even terug naar Leny. Ze hield de raad een
spiegel voor en deed dat uitstekend. Ik zou er wel graag een kanttekening bij
willen plaatsen. Een niet onaanzienlijk deel van het gehannes bestaat uit
raadsbesluiten die niet uitgevoerd worden. Dat is zo langzamerhand het
handelsmerk geworden van de Graafse politiek. Werf, Prinses Margriet, Wisseveld;
de raad kan besluiten wat ze wil, het gebeurt niet. Gehannes in optima forma.
Maar als je je ogen en oren de kost geeft, zie je dat Leny in de coulissen en
soms ook vóór die coulissen haar partij duchtig meeblaast in dit politieke
schimmenspel. Ze doet dit als ‘appellanten’ of, naar het zich laat aanzien, de
laatste der appellanten. Ze doet het als ‘soulmate’ van juist die ambtenaren
die denken dat zij, in plaats van B&W,  het ruimtelijk beleid aansturen. Ze doet het als
publiek tijdens de raadsvergadering, wanneer ze voor ieder die het wel en niet wil
zien, de schijn wekt boven alle omgangsregels verheven te zijn en samen met
betreffende ambtenaar raad en college gaat zitten bruuskeren. 

Of, toppunt van potsierlijkheid, wanneer ze, als reisgenote samen met genoemde
ambtenaren naar Den Haag of Den Bosch carpoolt. Hoe geloofwaardig kun je vervolgens
op de plaats van bestemming de ‘tegengestelde argumenten’ van toelichtingen
voorzien? De vraag die zich dan automatisch aandient: hoe tegenstrijdig zijn
die belangen in werkelijkheid? Wat is er allemaal vooraf bekonkeld tussen
appelante en gemeente als partij? Vragen die je als integer ambtenaar al
beantwoord hebt lang voordat iemand op het idee komt ze te stellen. En voor ‘appellanten’
dringt zich hetzelfde geloofwaardigheidsprobleem op.

Als u mijn schrijfsels volgt, weet u dat ik
niet vies ben van kritiek. Ik hanteer daarbij voor mijzelf als vuistregel, dat
het naar twee kanten moet werken. Als ik kritisch wil zijn, hoort mijn kritiek
wel ingebed te zijn in zelfkritiek. Bovendien hoor je, wanneer je kritiek
levert, ook kritiek te kunnen incasseren. Dat hoort bij de spelregels. Kritiek
leveren en tegelijk denken dat je boven kritiek verheven bent, is een gotspe.
Ook zou Leny gerust eens wat gedachten mogen spenderen
aan haar motivatie. Niet dat ze die aan ons kenbaar hoeft te maken, maar gewoon
voor zichzelf, tussen de oogharen door kijkend: ‘Hoe zit ik zelf in elkaar? Wat
wil ik nou echt?’ Je ziet mensen bij een ander vaak heel scherp de fouten zien
die ze bij zichzelf loochenen. De chirurg die op een röntgenfoto vaststelt dat
er geen sprake is van kanker, als hij weet dat het om zijn eigen lijf gaat en
vervolgens, als de foto hem later zonder naam en rugnummer wordt voorgelegd
geen seconde twijfelt: kanker. Of dat oude verhaal van de splinter en de balk
(Mt. 7,3)

Kritiek mooi maar geloofwaardig kritiseren vooronderstelt een open kijk op
jezelf binnen het geheel. Het een heeft het ander nodig. Voor je het weet word je
anders van criticus tot criticaster. Veel Nederlanders voelen dat verschil
(taalkundig) overigens niets eens meer maar dat maakt het uiteraard niet
kleiner.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *