Grave Lokaal

Vakantietijd wordt leestijd; gelukkig werkt het weer mee!

In deze vakantie duiken we in het Wissevelddossier; het leest als een crimi. In september praat de  raad over het Rekenkameronderzoek Wisseveld en het verlies van 10 miljoen op dit project.
Ook de gebruiksaanwijziging van onze IPADs moet doorgenomen worden. De raad gaat papierloos vergaderen.
En tenslotte bestudeert  de fractievoorzitter alles wat met de procedure benoeming nieuwe burgemeester te maken heeft.
In september komt de commissaris van de Koningin van de provincie Noord-Brabant de profielschets ophalen.
Dit is gelukkig in een openbare bijeenkomst.
KEERPUNT 2010 gaat bekijken hoe de Graafse burgers betrokken kunnen worden bij de sollicitatieprocedure. 


Liever een zorgvuldig proces dat door onze inwoners wordt ondersteund dan een snelle procedure.
Over een paar maanden is duidelijk wat de commissie Krachtig Bestuur rapporteert over de bestuurskracht van Grave. We weten dan meer over het type burgemeester dat Grave moet hebben.
Meer inzicht in de geldmiddelen en de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen zijn dan ook bekend en de contouren van een nieuwe regering verschijnen aan de horizon.
Onze huidige waarneemster Sjoukje Haasjes mag wat ons betreft gerust nog een tijdje op die functie blijven.


Verder lezen we:


De goede stad van Geert Mak
De ambtenaar die er werk van maakte.
(Roman over verandering in het openbaar bestuur)


De website wordt dagelijks nog bijgehouden zoals U gewend bent!


Wil Baaijens heeft een bijdrage geschreven over het Graafse “monisme”.

Monisme
of dualisme in de Graafse gemeenteraad?

Het wordt steeds zichtbaarder dat er in onze
gemeenteraad een kernraad bestaat, aangeduid als ‘de coalitie’. Op hoofdpunten
van het gemeentebeleid en in nauwe samenspraak met het college nemen zij de uiteindelijke
beslissingen.
Nu belijdt ook in Grave de politiek met de
mond dat zij wil werken aan een dualistisch en transparant gemeentebestuur. Als
we echter kijken naar wat er gebeurt, moeten we vaststellen dat het monisme in
Grave onuitroeibaar voortleeft, ook al is het dualisme al jaren het wettelijk kader
waarbinnen gewerkt moet worden. 
Als we de Graafse raadspolitiek gadeslaan, moeten
we concluderen dat er geen sprake meer is van serieuze politieke debatten op
basis van feiten, cijfers en argumenten. Precies als in de tijden van het
monisme worden alle ‘ins en outs’ van raadsvoorstellen en andere beleidsstukken
besproken en uit onderhandeld  in
onderonsjes van coalitiefracties en wethouders. De oppositiepartijen rest
daardoor enkel een bijrol in  politieke kluchten
 die “commissievergaderingen”of “Besluitvormende
Raadsvergadering” genoemd worden.
In een indirecte democratie is het natuurlijk
onontkoombaar om coalities te vormen maar dat hoort dan wel te gebeuren binnen
de afgesproken (wettelijke) kaders en met respect voor de kiezer. De politiek moet
in het debat de positie van de coalitie bepalen en legitimeren. Het zou
ondenkbaar moeten zijn, dat dit gebeurt in de geest van kadaverdiscipline, waarbij
alles is dichtgetimmerd in een coalitieakkoord. En toch gebeurt dat in Grave. Het
stemgedrag van de coalitie wordt meestentijds volledig door afspraken vooraf
bepaald en daarmee wordt voorbijgegaan aan de eed of belofte van ieder raadslid
om zonder last of ruggespraak te stemmen.
Uiteraard zijn dualisme en monisme geen
diametrale tegenpolen. Vanuit het dualistische model (van nu) wordt als
argument aangevoerd dat wethouders geen lid mogen zijn van de gemeenteraad. Dat
klinkt mooi, maar het is wel een schijnargument. Wethouders zijn immers
politieke bestuurders en hebben vanuit hun positie van doen met allerlei verstrengelingen
van belangen. Bovendien zijn ze in hun positie (inkomen) afhankelijk van een
politieke achterban. Met de menselijke maat gemeten blijft binnen de Nederlandse
democratische verhoudingen een strikte scheiding tussen wethouders en hun politieke
achterban dan ook een ideaalbeeld. Dat is op zich ook geen probleem maar als de
vervlechting van  college en coalitie zo ernstig
in het oog loopt als in Grave, dan hebben we niet meer van doen met een variant
van dualistische denken en doen, maar met minachting voor democratische
principes. 
Ofwel worden de marges in het politiek handelen van wethouders dan vastgelegd
langs lijnen van de partijpolitiek van een coalitie ofwel wordt de politieke
lijn van een coalitie bepaald door de bestuurlijke dominantie van de wethouders.
In beide gevallen wordt de oppositie buiten spel gezet. Deze gang van zaken is
niet te rijmen met het principe van een dualistische bestuursvorm waarin een
krachtige en onafhankelijke raad het uitvoerende werk van het college moet
controleren.
Als wethouders, gesteund door het
professionele ambtelijk apparaat, deelnemen aan het overleg van fracties en/of van
de coalitie, wordt bovendien de oppositie gemanoeuvreerd in een positie van informatieachterstand
en dat staat haaks staat op de in de wet vastgelegde informatieplicht.
Ter verduidelijking een citaat: ‘Dualisering heeft ontvlechting van raad en
college als uitgangspunt, waardoor het functioneren en de herkenbaarheid van
het bestuur worden verbeterd. Om dit te realiseren is naast vermindering en
digitalisering van de informatie en het op hoofdlijnen informeren van de raad
ook een cultuurverandering nodig. In een dualistisch stelsel past het dat het
college de collegepartijen niet voortrekt bij het verstrekken van belangrijke
informatie, maar dat alle raadspartijen gelijkelijk worden geïnformeerd.

Voor de
discussie die aan de hand van informatie in de raadsvergadering worden gevoerd
betekent dualisering voor collegepartijen dat zij niet klakkeloos meegaan met
een collegevoorstel. Een collegevoorstel dient onafhankelijk bekeken en
bevraagd te worden.’

Uit: “Handreiking duaal debatteren”. VNG
uitgeverij ISBN:9032281216.
Bron: Wil Baaijens

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *