Grave Lokaal

Gezamenlijke reactie van Graafs directieberaad basisonderwijs.

KEERPUNT 2010 plaatst deze brief integraal op de site zoals die vandaag digitaal is binnengekomen. KEERPUNT 2010 heeft bij de begrotingsbehandelingen aandacht voor de “achterstandsgelden” gevraagd.


Aan: 
College Burgemeester en Wethouders gemeente Grave 
Ter informatie: Gemeenteraad gemeente Grave     

Van: 
William van den Berg 
Directeur openbare basisschool Hartenaas 
Stoofweg 2 
5361 HZ Grave 
Grave, 20 december 2011
Geachte burgemeester en wethouders, 
Ik schrijf u deze brief vanuit mijn rol als voorzitter van het Graafse directieberaad. Dit beraad bestaat uit alle directeuren van de basisscholen uit Grave, Escharen, Velp en Gassel. Voorts neemt ook de directeur van de onderwijstak van Koninklijke Visio deel aan de overlegmomenten. 
Vanuit de gemeente neemt dhr. Fred Vink deel aan het overleg. 
De Graafse directeuren willen via deze brief een gezamenlijke reactie geven op uw schrijven d.d. 24 november 2011, meet een poststempel van 29 november 2011 (kenmerk WO/FV2011-3530). Uw schrijven was een reactie op onze brief d.d. 15 november 2011. 
Uw schrijven is opgedeeld in verschillende onderdelen: 
1. Schets wettelijke kaders. 
2. Plan voor bestrijding van onderwijsachterstanden. 
3. Overlegstructuur onderwijsachterstandenbeleid 2007-2010. 
4. Overlegmomenten. 
5. Wijziging overlegstructuur 2010 en volgende jaren. 
6. Besteding middelen 2011 en volgende jaren. 
7. Voorstel Graafs Directieberaad. 
8. Tot slot. 
Hieronder leest u per onderdeel een reactie en een algehele conclusie van onze kant. 
Schets wettelijke kaders. 
Ter kennisgeving aangenomen. 
Plan voor bestrijding van onderwijsachterstanden 
U geeft het volgende aan: 
Dit plan, het Beleidsplan GOA 2007-2010, is voorgelegd aan het directieberaad en op 10 december 2007 besproken met de schoolbesturen. Hierbij hebben de schoolbesturen ingestemd met dit plan en tegelijkertijd besloten om op basis van een door onderwijsbegeleidingsdienst Giralis uitgevoerd haalbaarheidsonderzoek niet over te gaan tot de inrichting van schakelklassen (een van de mogelijke bestedingsdoelen). 
Het beleidsplan GOA 2007-2010, dat feitelijk een plan voor de periode 2006-2010 diende te zijn, is inderdaad “voorgelegd” aan het directieberaad. Dat was op 19 november 2007. In de notulen van dit overleg valt het volgende te lezen: 
5. Beleidsplan onderwijsachterstanden 
De status van dit punt is informatief. 
Erg laat toegestuurd. Een aantal directeuren heeft het hierdoor niet kunnen voorbereiden. Het stuk wordt “kort” gezamenlijk doorgenomen. 
Vanwege het feit dat “de schakelklas” niet gerealiseerd kan worden, dienen we duidelijk te beschrijven HOE we de gelden wel denken in te zetten. 
We spreken over de planperiode 2006-2010, beseffende dat de periode nog niet “gestart” is. Voor ons geldt dus feitelijk een periode 2007-2010. 
Er bestaat behoefte om deze notitie “concreter” te formuleren, met een daarbij horend tijdspad. (SMART) 
Onze opmerkingen: 
 De status was dus informatief en is kort doorgenomen. 
 Er is niet gesproken over “beleidsontwikkeling”. 
 Diverse directeuren hebben zich niet goed voor kunnen bereiden, vanwege het “late” toesturen. 
 Een “concretere” formulering, SMART geformuleerd, is ons nooit voorgelegd. 
Op 10 december 2007 is het plan voorgelegd aan de schoolbesturen. Onduidelijk is of “onze vragen en opmerkingen”, uit het directieberaad d.d. 19 november 2007, zijn meegenomen in het plan. 
In de notulen van het schoolbesturenoverleg van 10 december 2007 valt te lezen: 
4. Haalbaarheidsonderzoek schakelklassen / 5. Nota onderwijsachterstandenbeleid 2007-2010 
Dhr. Bouwhuis is de mening toegedaan dat Giralis in haar rapport te snel concludeert dat er geen schakelklas is vorm te geven op het AZC. Hij kan zich echter vinden in het rapport mits bij de verdeling van de middelen 
genoemd in het onderwijsachterstandenbeleidsplan nadrukkelijk gekeken wordt naar de scholen waar de doelgroep zit. 
Dhr. Vink wijst er op dat dit reëel is. Immers het feit dat de gemeente 
€ 137.000 per jaar ontvangt is vrijwel volledig toe te rekenen aan de asielzoeker leerlingen op Harten2. Anderzijds moet geconstateerd worden dat de gelden primair bedoeld zijn voor voorschoolse educatie en in een afbouwscenario voor vroegschoolse educatie. 
Vanuit deze optiek zal een belangrijk deel van de middelen ook besteed worden aan voorschoolse educatie. 
Welk deel van het budget beschikbaar is voor vroegschoolse educatie is nog niet exact. Hij verwacht hier voor 18 december 2007 uitsluitsel over te kunnen geven. Vooralsnog gaat hij er vanuit dat dit minimaal 60.000 in 2007/2008 zal bedragen en een iets lager bedrag in 2008/2009. Daarna stopt het. De gelden dienen besteed te worden aan effectieve programma’s. Hier ligt mogelijk een risico. Hij informeert of de schoolbesturen bereid zijn het risico te dragen indien de accountant bij de controle niet akkoord blijkt te gaan. 
Dhr. Van Baast en dhr Bouwhuis zijn hiertoe bereid mits zij ook invloed hebben op de rapportage voor de verantwoording van de inzet. De heer Vink merkt op dat voorzien wordt in een verantwoording door de scholen. 
Kijkend naar de praktische invulling zal het bovenschools management de kaders stellen en zullen de directeuren van de scholen de concrete uitwerking van een subsidiabel plan verzorgen. Mogelijk met ondersteuning van Giralis. Dhr. Vink zal dit nader bezien. 
Dhr. Bouwhuis stelt de verantwoordelijkheden van de coördinatiegroep OAB (hoofdstuk 7) ter discussie. Hij is van mening dat de schoolbesturen een prominentere rol zouden moeten krijgen in de verdeling van de middelen. Dhr. Vink is een andere mening toegedaan. Hij wijst er nogmaals op dat de middelen primair bedoeld zijn voor voorschoolse educatie. 
Na enige gedachtewisseling wordt overeengekomen dat de verdeling van de middelen voorgelegd wordt aan het bestuurlijk overleg indien er binnen de coördinatiegroep geen consensus tot stand komt. 

Onze opmerkingen: 
 Welk deel van het budget beschikbaar was voor vroegschoolse educatie was nog niet exact. Onduidelijk is “wanneer” dit wel duidelijk was. 
Overlegstructuur onderwijsachterstandenbeleid 2007-2010. 
Hiervoor hebben we Martin Gerits, voormalig directeur De Sprankel, geraadpleegd. Martin vertegenwoordigde de Graafse basisscholen in de coördinatiegroep OAB Grave. 
Naast het feit dat Martin een chronologisch overzicht heeft opgesteld van relevante passages van het OAB zoals opgenomen in het Graafse Directieberaad én het overleg coördinatiegroep OAB (zie bijlage), geeft Martin ook een aantal andere zaken aan: 
 Hij kan zich in grote lijnen vinden in het formele antwoord van de gemeente zoals geformuleerd in haar brief d.d. 24 november j.l. 
 Mogelijk heeft de gemeente formeel het gelijk aan haar kant, de verantwoordelijkheid van de gemeente gaat echter verder en daarop zou het gemeentebestuur aangesproken kunnen worden. 
Als toelichting op het tweede punt, geeft Martin het volgende aan: 
Binnen het onderwijs ontstond de afgelopen jaren veel frustratie door het feit dat: 
 Geplande overleggen (OOGO en andere overleggen) bij herhaling werden opgeschoven, niet doorgingen, geannuleerd werden, op de lange baan geschoven werden en ondanks goede voornemens van gemeentewege een te lage frequentie hadden. 
 Elk initiatief vanuit het Graafs directieoverleg bij voorbaat in de kiem gesmoord werd, doordat de gemeentelijke beleidsmedewerker de boodschap uitstraalde dat er geen gelden beschikbaar zijn, kortom weinig of niets mogelijk was. 
 Als een initiatief van de grond kwam (bv. Rots & Water (soc. em. ontwikkeling) en dramalessen) dit na 1 of 2 jaar beëindigd moest worden, omdat er geen gemeentegelden meer beschikbaar werden gesteld. 
 Toen de schakelklassen in de periode 2006 en 2007 na behoeftenonderzoek (terecht) niet doorgingen, het veel overredingskracht van zijn kant vergde om deze OAB-gelden toch ingezet te krijgen voor onderwijsachterstandskinderen (taalstimulering). Gelukkig ging Giralis adviseur Aad Hooijmans achter zijn voorstel staan; de Graafse beleidsmedewerker zag dit eigenlijk niet zitten. 
Overlegmomenten 
In uw schrijven valt te lezen: 
De coördinatiegroep heeft minimaal 12x vergaderd in de periode 2007-2010. Vrijwel elk overleg vormde het overzicht van de besteding van de middelen een van de agendapunten. Daarnaast blijkt dat items 
betreffende het onderwijsachterstandenbeleid de afgelopen jaren minimaal 6x tijdens een directieberaad aan de orde zijn geweest. Hierbij is ook diverse keren een overzicht van de besteding van de middelen aan de orde geweest en Is door onze beleidsmedewerker gewezen op de wettelijke beperkingen ten aanzien van de besteding. Naast deze contacten bent u regelmatig zowel tijdens het directieberaad als per mail geïnformeerd over zaken betreffende het onderwijsachterstandenbeleid door uw vertegenwoordiger in de coördinatiegroep, de heer M. Gerits, de toenmalig directeur van basisschool De Sprankel. 
Kijkend naar de wettelijke kaders, de gemaakte afspraken ten aanzien van het GOA-beleidsplan 2007-2010 en de hierin opgenomen overlegstructuur herkennen wij ons niet ill de door u geuite kritiek. Deze achten wij op dit punt zelfs volledig misplaatst. 
Onze reactie: 
 De coördinatiegroep schijnt minimaal 12X vergaderd te hebben in de periode 2007-2010. Dat valt voor ons moeilijk te controleren. Wel is duidelijk dat er in die periode maximaal 8X is gesproken over relevante zaken. Dit valt te controleren door het aantal momenten uit de bijlage te tellen. 
 Een overzicht van de bestedingen van middelen is ons onbekend. Dat wil zeggen: Wij hebben nooit een overzicht ontvangen. 
 Mocht er al sprake zijn van structurele informatie per mail, dan dient men zich af te vragen of dit “een normale gang van zaken” dient te zijn. Moet aangenomen worden dat dit een officieel communicatiemiddel is ? 
 Afgaande op bovenstaande punten, is dus de vraag “wie” misplaatste kritiek uit. 
Wijziging overlegstructuur 2010 en volgende jaren 
U reactie op dit punt is juist. 
Op 28 oktober 2010 heeft er een bestuurlijk overleg plaatsgevonden en ondergetekende was daar, als voorzitter van het Graafse directieberaad, aanwezig. 
Nu is het 20 december 2011 en zijn we een kleine 14 maanden verder…… 
Er is nog steeds niet gesproken over de LEA en een “nieuwe” overlegstructuur is er niet. 
Op basis van de genoemde data van 14 maart en 20 juni 2011 (twee momenten waarop directieberaden plaatsvonden) mag NIET geconcludeerd worden dat een eerste aanzet tot een concrete invulling van deze overlegstructuur heeft plaatsgevonden. 
Op 14 maart 2011 heeft dhr. Fred Vink, daar waar het ging om de LEA, aangegeven dat het voornemen bestond om de Kinderopvang en de PSZ te betrekken bij het “vullen” van diezelfde LEA. 
Wordt dit door de gemeente gezien als het opzetten van een nieuwe overlegstructuur ? 

Besteding middelen 2011 en volgende jaren 
U schrijft het volgende: 
In uw brief spreekt u ook uw zorgen uit over de besteding van de middelen voor onderwijsachterstanden 2011. Wij merken hierover het volgende op: De middelen voor onderwijsachterstandbestrijding die de gemeente ontvangt, zijn bedoeld voor inzet in de voorschoolse periode. In dit kader hebben wij uitvoerig overleg gevoerd met de Stichting Kinderopvang en Peuterplus over de besteding van daze middelen. Dit heeft geleid tot een beleidsplan voor de periode 2011-2014 waarbij uitgegaan wordt van een optimale inzet van de middelen van156.000,-per jaar. 
Wij constateren dat de communicatie hierover aan u als onderwerp van het overleg over de lokale educatie agenda met u onvoldoende heeft plaatsgevonden. Dat betreuren wij. 
Onze opmerking: 
 Ook wij betreuren dat er sprake is van onvoldoende communicatie van uw kant. 
Voorstel Graafs directieberaad 
U schrijft: 
In uw brief stelt u voor dat de gemeente op korte termijn een bijeenkomst organiseert voor betrokken partijen waarin de gemeente aan partijen de kaders voorlegt voor de ontwikkeling van beleid in de toekomst en waarin er voorstellen ontwikkeld worden voor de besteding van de “oude” middelen. Wij wijzen er op dat dit een mission impossible is. De besteding van de middelen voor de vroegschoolse periode had conform de wettelijke kaders uiterlijk plaats moeten vinden in het schooljaar 2008-2009. Uw roep om overleg willen wij echter zeker niet negeren. Op korte termijn wordt er een overleg gepland met de schoolbesturen. Hierin zal de inhoud van deze brief nadrukkelijk besproken worden. Daarnaast zal de heer Vink u volgende week benaderen voor het plannen van een aantal overleggen in 2012. Insteek is om deze LEA-overleggen in januari 2012 van start te laten gaan. 
Wij reageren: 
 Het is begrijpelijk dat er nu, eind 2011, sprake is van een “mission impossible”. 
 Het is goed om te lezen dat “onze roep om overleg” gehonoreerd wordt. Feit is echter wel dat uw schrijven gedateerd is op 24 november 2011 en er op 12 december 2011 nog geen contact was opgenomen door Dhr. Fred Vink. Deze dag vond een directieberaad plaats waarbij dhr. Vink aanwezig was. Tijdens dat beraad hebben we daarom in goed overleg afgesproken een datumprikker rond te sturen om een moment van overleg af te spreken. Dhr. Vink heeft tot op moment van schrijven nog niet gereageerd op de datumprikker. 
 De insteek van uw kant is om LEA overlegmomenten te laten plaatsvinden vanaf januari 2012. Dat is ook onze insteek. 
Over “het moment van starten” zijn wij zeer sceptisch. Een dergelijk belofte werd vanuit de gemeente ook gedaan op 28 oktober 2010 tijdens het bestuurlijk overleg. Tot op heden heeft een overleg dus nog niet plaatsgevonden. 
U schrijft in uw slotwoord dat u het jammer vindt dat wij ons ongenoegen op deze wijze kenbaar hebben gemaakt. Wij nemen aan dat u hiermee bedoelt dat wij ons ongenoegen per brief aan college B&W kenbaar hebben gemaakt. 
U bent van mening dat het ons gepast had als wij tijdens een directieoverleg met de beleidsmedewerker onderwijs verzocht had een toelichting te geven over de wijze van totstandkoming van het bedrag dat niet besteed is. Eventuele onduidelijkheden over de overlegstructuur hadden dan ook opgeheven kunnen worden. 
Opvallend is dan echter dat wij als antwoord op onze brief, een brief terug ontvangen ! Wij zijn van mening dat hierin misschien wel “de angel” van het probleem zit….. 
Een gebrek aan communicatie of het eerder zien van bedreigingen dan kansen aan de kant van de gemeente Grave, m.n. aan de kant van de beleidsmedewerker, ligt namelijk ten grondslag aan onze brief d.d. 15 november 2011. 
Het zou de gemeente Grave dan ook sieren naast de formele kant ook de communicatieve- en beleidskant te bezien en haar verantwoordelijkheid te nemen. Niet in de laatste plaats hoort daarbij het nemen van beleidsinitiatieven op het gebied van onderwijs (denk bv. aan de combinatiefunctie onderwijs / naschoolse activiteiten etc.). 
Onze brief van 15 november 2011 mag u daarom ook zien als een “noodoproep” daar waar het in grote mate gaat om communicatie. 
Nogmaals willen wij daarom de gemeente de hand reiken met als doel de communicatie tussen de gemeente en (in ons geval) de scholen, te verbeteren en te optimaliseren. 
Wij kunnen ons namelijk ook alleen maar ergens verantwoordelijk voor voelen, wanneer we exact weten “waar” het over gaat en het gevoel hebben dat er ook echt naar ons geluisterd wordt. 
In afwachting van een reactie en dan bij voorkeur in de vorm van een gesprek i.p.v. een brief, 
Met vriendelijke groet, 
William van den Berg 
Directeur openbare basisschool Hartenaas, Grave 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *