Grave Lokaal

“Maidenpreek” Alex van Megen; vice-voorzitter Emmausparochie Grave.

Overweging 03.04.11                              1 Sam. 16, 1b. 6-7. 10-13a / Joh. 9, 1-41
Afgelopen donderdag zat ik op een bankje van het busstation in Nijmegen.
In een ooghoek zag ik een armoedige, jonge vrouw alle mensen die daar zaten aanspreken. Ze liep moeilijk en had een kromme houding.
In haar handen had ze een stapel kaarten die ze aan de man probeerde te brengen.
Ze kwam steeds dichterbij. k hoorde dat ze de kaarten verkocht om te kunnen eten en slapen bij de nachtopvang.
Talloze gedachten spookten door mijn hoofd. Tot mijn grote verbazing kocht eigenlijk iedereen wel een kaart bij haar. Wat moet ik met zo’n kaart, vroeg ik me af.
Ik bleef zitten en kwam aan de beurt.
“Mag ik u wat vragen?
Ik wil graag een warme maaltijd en een bed op de nachtopvang.
Wilt u daarom een kaart van me kopen?”…
Vraagt u zich ook af hoe zo’n jonge vrouw zó terecht is gekomen? Drank, drugs, verkeerde vrienden of ‘gewoon’ een slechte jeugd…
Denkt u ook niet dat het in het Nederland van 2011 niet nodig is om zo te zwerven en te bedelen?
Vindt u het ook geen schande dat dit gebeurt?
Wat zijn dat eigenlijk voor mensen?
Het gaat eigenlijk vanzelf.
Over andere mensen nadenken en oordelen.
Je kijkt naar ze en de eerste indruk is er meteen.
Het gebeurt op straat, vanaf een terras en zelfs in de kerk
(waar je hoort dat je juist niet moet oordelen).
Stel je voor: de nieuwe pastoor loopt vandaag deze kerk binnen.
En hij draagt een witte boord…
Denken we dan niet meteen dat hij conservatief is en de klok wil terugdraaien?
En wat denkt u van mij?
Tot voor kort zag je deze vice-voorzitter nauwelijks in de kerken van Escharen, Gassel, Grave en Velp.
Wat zegt dat over mijn betrokkenheid?
Heeft zo’n slechte kerkganger wel kaas gegeten van theologie, liturgie enzovoorts?
Of zou het zo kunnen zijn dat ik ben opgegroeid in de kerk?
Dat ik, op pastoor na, alle taken in en rond de kerk al op mijn c.v. heb staan en de ene na de andere theologische opleiding heb gevolgd?
Kan het zijn dat ik ’s zondags met een geliefde tante naar mijn ‘geboortekerk’ ging tot de dag dat zij – veel te vroeg – stierf, op 6 maart jongstleden?
Is het mogelijk dat een priester die je als zodanig herkent aan zijn witte boord een goede pastoor is, die door zijn parochianen op handen wordt gedragen?
Waar mee te praten valt?
Die warm van hart is en lachend door het leven gaat?
En die jonge vrouw op het station van Nijmegen…
Had zij haar lot in de hand?
Haar leven was toch niet al bij haar geboorte gedoemd te mislukken?
Is het haar schuld dat ze buiten de maatschappij en de verzorgingsstaat valt? Wat zegt het van onze samenleving
dat je dit steeds vaker in het straatbeeld tegenkomt?
Gelukkig zijn er antwoorden.
En hier zijn dat de antwoorden van God, Christus en Zijn Kerk.
God ziet niet zoals een mens ziet:
een mens kijkt naar het uiterlijk, maar de Heer naar het hart
we hoorden het in de eerste lezing.
Jezus opent in het Evangelie een blinde de ogen,
door slijk over zijn ogen te smeren.
Op Aswoensdag hoorden we ook al iets ‘stoffigs’:
gedenk mens dat je stof bent en tot stof zult wederkeren.
Uit stof en aarde is de mens (de eerste Adam) geschapen en met datzelfde stof
laat Jezus de blinde voor het eerst in zijn leven zien.
Er gaat een nieuwe wereld voor hem open, hij wordt als het ware opnieuw geboren.
Jezus maakt, vóór Pasen al, duidelijk dat hij de nieuwe Adam is en dat God het beste met ons voor heeft – als we de blinde maar nazeggen: Ik geloof, Heer én ons bekeren door écht te leven volgens Zijn Blijde Boodschap…
Afgelopen donderdag stond ik dus oog in oog met die jonge vrouw.
Heb ik nou zo’n kaart gekocht of niet?
Ik vroeg haar wat zo’n warme maaltijd bij de nachtopvang kost.
“Zes euro,” zei ze. Ik keek in mijn portemonnee. Er zat een tientje in.
Ik dacht terug aan het afscheid van mijn tante,
toen uit Matteüs werd gelezen:
Al wat gij gedaan hebt voor de minste van mijn broeders en zusters,
hebt gij voor Mij gedaan…
Ik moest aan mijn ouders denken die mij geleerd hebben
dat je mensen die om een brood vragen, geen steen moet verkopen.
En dat als ik naar een ander wijs, er drie vingers naar mezelf wijzen…
Het is vasten.
De Kerk is op weg naar het grootste feest dat Zij kent: Pasen.
Zonder de Verrijzenis is ons geloof zinloos, zei de apostel Paulus al.
Pasen maakt van ons mensen zoals we bedoeld zijn.
Christenen zetten geen punt achter iets,
zij zijn van ‘de dubbele punt’:
er komt – altijd!, zelfs na de dood – nog iets achter.
Wij schrijven mensen niet af omdat ze naar de nachtopvang moeten,
een priesterboord dragen
of elders naar de kerk gaan.
Wij willen leren kijken zoals God ons ziet:
niet naar het uiterlijk, maar naar het hart.
God geve dat wij niet zien en toch geloven…
en dat wij geloven…
en daardoor leren
mensen te zien zoals ze ten diepste zijn.
[Amen.]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *